Volwaardig lokaal dienstencentrum
De vraag naar een lokaal dienstencentrum (LDC) leeft minstens van bij de opmaak van het seniorenbeleidsplan 2003-2006 : in het plan werd een onderzoek in het vooruitzicht gesteld, dat in 2005-2006 werd gevoerd. Daarna werd het besluit om tot een LDC te komen verankerd in beleidsdocumenten : het bestuursakkoord 2006-2013, het lokaal sociaal beleidsplan, het meerjarenplan van het OCMW… Het meest duidelijk is het door de gemeenteraad in 2008 eenparig goedgekeurde seniorenbeleidsplan 2007-2010 waarin de opzet van een LDC conform de ter zake geldende erkennings- en subsidiëringsvoorschriften wordt vooropgesteld.
In het lokaal sociaal beleidsplan zijn bovendien een aantal andere actiedomeinen uitdrukkelijk gekoppeld aan de oprichting van het LDC zoals de uitbouw van een lokaal vormingscentrum en van een contactpunt gezondheidspromotie en ziektepreventie. Daarmee is het LDC duidelijk één van de sluitstukken van het vooropgezette sociale beleid.
Van bij het begin was geweten dat de concrete realisatie afhankelijk zou zijn van de vooruitgang in het dossier van de ingebruikname van de voormalige Sint-Jozefkliniek, en dus van het RUP Nieuwstraat-Oost. Daardoor was een strakke planning niet mogelijk. Vanuit de N-VA/PLE-fractie werd er wel herhaaldelijk voor gepleit om de inhoudelijke invulling van het LDC volledig uit te werken, zodat er zo snel mogelijk met een duidelijk concept kon worden gewerkt en zodat de budgettaire impact op termijn meteen kon worden ingeschat. Uiteindelijk werd een stappenplan aan de raad voorgelegd, maar dit bleef relatief vaag.
In samenwerking met de GZA-groep werd wel een zorgstrategisch plan uitgewerkt voor de hele woonzorgzone. Ook dat werd eenparig door de gemeenteraad goedgekeurd, maar het bracht evenmin veel duidelijkheid over de concrete invulling van het LDC. Eind 2009 diende het OCMW wel een formele aanvraag voor een erkenning in (en begin april werden aanvullende gegevens bezorgd). Eens deze vraag positief beantwoord is, kan in principe ook een subsidieaanvraag worden ingediend.
Ondertussen blijkt een (vrij geïmproviseerd) overleg tussen gemeente en OCMW op gang te zijn gekomen omtrent de uitwerking en invulling van het LDC. Daarbij werden drie mogelijkheden besproken : een grondige renovatie, een “light” LDC op basis van een minimuminvestering of een “ultralight” LDC waarbij maar enkele heel beperkte ingrepen aan de bestaande infrastructuur worden aangebracht.
De nota van de diensten zegt het volgende over de light-versie : “De vraag die bij ons open blijft is of de hierboven investeringen te verantwoorden zijn als het gebouw na de kosten nog steeds niet voldoende presentabel is als openbaar gebouw.” Het is inderdaad zeer de vraag of een “Spartaans” LDC geen valse start zou betekenen, en het vertrouwen van het doelpubliek van meet af aan zou ondergraven. Bovendien is het ook niet duidelijk in welke mate de inhoudelijke invulling daarmee in het gedrang zou komen.
Als dit geldt voor de light-versie, dan geldt dit uiteraard in nog sterkere mate voor de ultralight optie die uit het ambtenarenoverleg naar voren kwam. Nochtans is het dit ultralight LDC waarvoor het college op 20 april heeft gekozen (door de verdere uitwerking ervan te vragen).
De Essenaren verwachten van hun gemeentebestuur (en hun OCMW) dat het zijn diensten aanbiedt in een kwaliteitsvolle omgeving. Ze verwachten bovendien ook dat er niet wordt geïmproviseerd, maar dat er vanuit een duidelijke visie op het “product” dat men wil aanbieden wordt gewerkt. Tenslotte gaat de burger er vanuit dat bij de aanvang van een project niet alleen naar de onmiddellijke budgettaire consequenties wordt gekeken, maar dat een planning op langere termijn maakt dat men niet na enkele jaren voor een verrassing komt te staan. Alle drie deze uitgangspunten lijken hier in het gedrang te komen.
De Seniorenraad heeft op 29 juli 2010 een zeer helder advies uitgebracht omtrent het lokaal dienstencentrum. Het lijkt aangewezen dit uitdrukkelijk te onderschrijven (met uitzondering van het artikel omtrent de naamgeving, aangezien ondertussen voor “LDC ’t Gasthuis” werd gekozen). Daarnaast is het wenselijk om principieel te beslissen dat het LDC van bij de start zowel qua infrastructuur als qua werking volwaardig moet zijn en aan het college en de OCMW-voorzitter opdracht te geven op korte termijn een volledig inhoudelijk, bouwtechnisch en budgettair (meerjaren)plan voor te leggen.
Verder kan nog worden vermeld dat het uiteraard logisch is om maximaal gebruik te maken van de mogelijkheid om bij de Vlaamse overheid subsidies te bekomen, en dat het dus weinig zinvol is om werken uit te voeren vooraleer de subsidiemogelijkheid ingaat. Daartoe dient eerst een technisch-financieel plan te worden opgemaakt, ingediend en goedgekeurd – voor de opmaak daarvan voorziet het OCMW overigens dit jaar een budget.
Tenslotte hebben grote investeringen, die sowieso noodzakelijk zijn, weinig zin zolang er geen betere voorwaarden werden overeengekomen met de vzw GZA wat het gebruik van de gebouwen betreft : de huidige overeenkomst sui generis over de terbeschikkingsstelling biedt geen minimale garanties dat het gemeentebestuur gedurende een redelijke termijn van de eigen investeringen zal kunnen genieten.
De gemeenteraad van Essen :
1. Beslist principieel dat het vooropgestelde lokaal dienstencentrum in de gebouwen van de voormalige Sint-Jozefkfliniek van bij de aanvang zowel op het vlak van de infrastructuur als van de werking volwaardig moet zijn.
2. Onderschrijft daartoe volledig het advies van de gemeentelijke seniorenraad van 29 juli 2010
(art. 1-3).
3. Geeft opdracht aan het college van burgemeester en schepenen om in overleg met de OCMW-voorzitter tegen de gemeenteraadszitting van augustus 2011 een volledig plan voor het lokaal dienstencentrum op te stellen, waarin zowel de inhoudelijke werking, de bouwtechnische aanpak als de budgettaire impact gedetailleerd en waar relevant met een duidelijke fasering en timing worden opgenomen.
4. Beslist dat maximaal gebruik moet worden gemaakt van de mogelijkheid om subsidies te bekomen en bepaalt dat geen andere werken dan de noodzakelijke instandhoudingswerken mogen gebeuren vooraleer de subsidiëring ingaat.
5. Beslist dat vooraleer over te gaan tot belangrijke investeringen een meer duurzame gebruikstitel dan de huidige overeenkomst van terbeschikkingstelling met de vzw GZA moet worden afgesproken.
De raad voor maatschappelijk welzijn van Essen :
1. Beslist principieel dat het vooropgestelde lokaal dienstencentrum in de gebouwen van de voormalige Sint-Jozefkfliniek van bij de aanvang zowel op het vlak van de infrastructuur als van de werking volwaardig moet zijn.
2. Onderschrijft daartoe volledig het advies van de gemeentelijke seniorenraad van 29 juli 2010
(art. 1-3).
3. Geeft opdracht aan zijn voorzitter om in overleg met het college van burgemeester en schepenen tegen de OCMW-raadszitting van augustus 2011 een volledig plan voor het lokaal dienstencentrum op te stellen, waarin zowel de inhoudelijke werking, de bouwtechnische aanpak als de budgettaire impact gedetailleerd en waar relevant met een duidelijke fasering en timing worden opgenomen.
Ingediend door