Stopzetting procedure inperking inzagerecht
Op 6/10/2014 vernietigde de Minister van Binnenlands Bestuur de beslissing van het schepencollege van 16/7/2014 waarbij aan raadslid Tom Bevers inzage werd geweigerd in de psychotechnische proeven die werden afgenomen in het kader van de bevorderingsprocedure voor de bibliothecaris.
Het schepencollege besloot op 15/10/2014 om tegen die beslissing beroep aan te tekenen bij de Raad van State. Daardoor wordt door de gemeente een procedure ingezet die erop gericht is het inzagerecht van alle raadsleden, in Essen en alle andere Vlaamse gemeentes, in te perken, door een herinterpretatie van de wetgeving te bekomen.
Dit voorstel beoogt de stopzetting van die procedure.
Het inzagerecht
Bij de gemeenteraadsverkiezingen kiest de burger een aantal raadsleden, in Essen 25, om de gemeente te besturen. Die raadsleden vormen de lokale volksvertegenwoordiging en nemen de beslissingen. Zij wijzen vervolgens enkele raadsleden aan om de beslissingen uit te voeren en het dagelijks bestuur van de gemeente te verzorgen : het college van burgemeester en schepenen. De leden van dat college werken onder controle van de gemeenteraadsleden, die hun opdracht immers rechtstreeks van de kiezers hebben gekregen.
In de voorbije jaren werd door de Vlaamse overheid beslist om meer bevoegdheden toe te kennen aan het schepencollege. Als tegenhanger daarvan werd beslist om de controlemogelijkheden van de raadsleden te versterken. Om die controle te kunnen uitoefenen, zegt het gemeentedecreet het volgende : “Art. 30 § 1. De gemeenteraadsleden hebben het recht van inzage in alle dossiers, stukken en akten die het bestuur van de gemeente betreffen. De gemeenteraadsleden kunnen een afschrift verkrijgen van die dossiers, stukken en akten.”
Dat is een erg duidelijk artikel, wat niet kan verwonderen. Het controlerecht van de verkozenen op de uitvoerende mandatarissen is een basisprincipe van een democratisch bestuur, en de enige mogelijkheid om de beslissing van het college op een zinvolle manier te controleren is om over dezelfde informatie te kunnen beschikken als de collegeleden. Anders kan elke eventuele vraag van een raadslid eenvoudig worden beantwoord door te verwijzen naar gegevens waarover het college wel en het raadslid niet beschikt, en die tot de beslissing hebben geleid. Dat zou fundamenteel de werking van de gemeentelijke democratie ondergraven.
De eerdere discussies
In de loop van 2010 en 2011 vroeg Tom Bevers inzage in een aantal dossiers, om het personeelsbeleid te kunnen controleren. Het ging om psychotechnische proeven, evaluatieverslagen… De inzage in de meeste dossiers werd door het schepencollege geweigerd. Alleen dossiers die te maken hebben met de eigen bevoegdheden van de raad mocht hij inzien (met verschillende beperkingen), niet de dossiers die hij nodig had om het beleid van het schepencollege te kunnen controleren.
Het schepencollege baseerde zich daarvoor op drie adviezen :
• Eén van de Vlaamse administratie (Afdeling Binnenlands Bestuur) die dit stelde : “Het inzagerecht van de gemeenteraadsleden is absoluut. Zij hebben recht op inzage in alle dossiers, stukken en akten die het bestuur van de gemeenten betreffen. De psychotechnische proeven, de psychologische rapporten, de persoonlijke enquêtes en de evaluatieverslagen kunnen dus door de gemeenteraadsleden worden ingezien.”
• Eén van de privacycommissie (Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer) die zich daarbij aansloot en erop wees dat gemeenteraadsleden een beroepsgeheim hebben, dat de privacy dus voldoende beschermt.
• Eén van prof. F. Schram, jurist, die stelde dat het inzagerecht niet absoluut kan zijn omdat de bescherming van de privacy van het personeel voorgaat op de rechten van de raadsleden.
Tom Bevers besloot om de zaak niet op de spits te drijven, ook al omdat ondertussen de concrete aanleiding voor de wens om het beleid te controleren niet meer actueel was.
De bevorderingsprocedure
Door het college van burgemeester en schepenen van Essen werd op 21/5/2014 beslist om een bevorderingsexamen voor bibliothecaris te organiseren en een jury samen te stellen, nadat de functie in 2011 open werd verklaard. In de besloten zitting van de gemeenteraad stelde Tom Bevers hier vragen over, waarbij andere raadsleden zich aansloten. Bevers kondigde ook aan dat hij het dossier nauwlettend zou opvolgen.
Hij vroeg dus na afloop van de procedure aan de gemeentesecretaris om het dossier te kunnen inkijken. Daarin vond hij dat er een psychotechnische proef had plaatsgevonden. Het verslag van de proef werd niet ter inzage gelegd. Hij heeft vervolgens uitdrukkelijk om de inzage daarvan gevraagd, maar dit werd door het college op 16/7/2014 geweigerd.
In de brief waarbij het college tot die weigering overgaat probeert het om het controlerecht zelf in te perken, door te stellen dat de raadsleden alleen hadden mogen nagaan of de voorwaarden voor de bevordering werden gerespecteerd. Alleen de procedures, en niet de inhoud van de beslissing. Dat is een onaanvaardbare inperking : raadsleden moeten zich uiteraard over de redenen van de beslissing zelf kunnen uitspreken, niet zomaar hokjes aanvinken op een formulier. Dat kan bij wijze van spreken door een computerprogramma worden gecontroleerd.
Tom Bevers besloot zich hierbij niet neer te leggen en vroeg aan de minister om de collegebeslissing te vernietigen.
Het ministerieel besluit
Die vraag werd onderzocht. Het schepencollege voerde alle argumenten aan, en verwees onder meer naar het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (art. 8 §2) en naar de Grondwet (art. 22), die zouden toelaten om het inzagerecht van de raadsleden te beperken.
De minister sprak zich uit op basis van de algemeen geldende interpretatie van het gemeentedecreet. Die stelt dat art. 30 §1 geen uitzonderingen of beperkingen voorziet, en dat het net de bedoeling van het nieuwe gemeentedecreet was om de controlerechten van de raadsleden te vergroten. Ter bescherming van het democratisch controlerecht is het inzagerecht van de raadsleden daarom absoluut. De minister wees er ook op dat er geen enkele reden is om aan te nemen dat een gemeenteraadslid minder gewetensvol zou omgaan met resultaten uit een selectieprocedure dan een lid van het schepencollege, en dat ook gemeenteraadsleden gebonden zijn door het beroepsgeheim.
De beslissing van het schepencollege werd daarom vernietigd.
De beroepsprocedure
Het schepencollege besloot op 15/10/2014 om beroep aan te tekenen bij de Raad van State. De bedoeling daarvan is om via de rechterlijke macht een andere interpretatie van de wetgeving te bekomen, die stelt dat het privacyrecht voorgaat op het inzagerecht.
Een dergelijke beslissing zou niet alleen gelden voor Essen, maar meteen voor alle Vlaamse gemeenten. Bovendien zou de beslissing niet alleen invloed hebben op personeelszaken. Ook aan bijvoorbeeld bouwtoelatingen is een privacy-aspect verbonden. Eens erkend zou worden dat de inzage door raadsleden de privacy bedreigt, kan in principe de inzage van alle dossiers waar een naam in wordt vernoemd geweigerd worden. Dan wordt het controlerecht van de raadsleden, en daarmee eigenlijk hun hele mandaat, volstrekt zinloos.
Het is bovendien duidelijk dat ook het mandaat van de OCMW-raadsleden die geen lid zijn van het Bijzonder Comité op dezelfde manier volledig zou worden uitgehold.
Het Essense schepencollege heeft dus beslist dat de gemeente Essen een voortrekkersrol moet spelen bij het inperken van de rechten van alle gemeente- en OCMW-raadsleden in Vlaanderen. Dat is een onverantwoord besluit, en bovendien een hoogst onwenselijk gebruik van de schaarse tijd van de gemeentelijke ambtenaren en dus van het belastinggeld van de Essense burger.
Ingediend door
Fractie N-VA/PLE