Sociaal Verhuurkantoor
In de voorbije jaren blijkt het beheer van het Sociaal Verhuurkantoor (SVK) grondig te zijn misgelopen. Uit de nota aan het college van 14/1/2022, de presentatie op de commissie BBB van 17/2/2022 en de antwoorden op onze vragen die door het college werden verstrekt op 9/4/2022 komt het volgende beeld naar voor :
- Bij het vertrek van de maatschappelijk assistent die het SVK opvolgde -toen nog binnen het OCMW- ging de opgebouwde kennis over het SVK verloren. De opvolging gebeurde vervolgens door verschillende en wisselende personen. Dat leidde zowel op het vlak van de kwaliteit van de huisvesting als financieel tot een gebrekkige opvolging, die nog werd verergerd door het terugschroeven van de administratieve ondersteuning in het kader van de inkanteling[1]. Wellicht ging ook de begeleiding van de cliënten/huurders achteruit, maar daar kunnen we op basis van de beschikbare informatie niet over oordelen.
- Bij de inkanteling van het OCMW in het gemeentebestuur werd er geen werk gemaakt van het in beeld brengen van de werking van het SVK, zowel financieel als technisch en inhoudelijk. Financieel duurde het tot in 2021, bij de opmaak van de jaarrekening voor 2020, vooraleer de tekorten bij het innen van de huur werden opgemerkt. Ondertussen werd enkel een overzicht buiten de boekhouding bijgehouden, dat blijkbaar op geen enkel moment werd ingezien, gecontroleerd of zelfs maar opgemerkt buiten de sociale dienst. Ook technisch werd door de bevoegde diensten geen aandacht besteed aan de SVK-woningen en de woonkwaliteit. Inhoudelijk gebeurden geen toewijzingen voor leegstaande woningen.
De oorzaken daarvan zijn volgens ons divers :
- Een cultuur waar onvoldoende vertrouwen bestaat binnen de administratie en tussen administratie en college, en waarbij problemen niet worden gerapporteerd aan de administratieve hiërarchie, en ook niet aan het schepencollege.
- Een schromelijke onderschatting van de uitdaging van de inkanteling van het OCMW in het gemeentebestuur, en in dat kader een duidelijk onvoldoende in kaart brengen van de processen. Dat de financiële stromen binnen het SVK pas in 2021 in de boekhouding opduiken, nadat het SVK al op 1 januari 2019 onderdeel van het gemeentebestuur is, is daarvoor symptomatisch, maar ook het ontbreken van de conformiteitsattesten wijst op een soortgelijke problematiek.
- Een gebrekkige dialoog tussen het schepencollege en de administratie, waarbij belangrijke aspecten van de werking geen interesse opwekken bij de schepenen : het Sociaal Verhuurkantoor is een belangrijk onderdeel van het woonbeleid, de problematiek van de sociale dienst (vertrek diensthoofd zonder opvolging) was algemeen bekend.
- Een verstoring van de normale werking omwille van corona, al begint deze pas meer dan een jaar na de inkanteling een rol te spelen.
Het komt de raad niet toe om te oordelen over de werking van specifieke diensten, laat staan personen, binnen de administratie. Het schepencollege is wel verantwoording verschuldigd tegenover de raad, door wie het college werd aangesteld. In het Decreet Lokaal Bestuur, art. 56§3, worden het beheer over de gemeentelijke inrichtingen en het financieel beheer aan het college toegewezen. Het is duidelijk dat op dit vlak het college heeft tekortgeschoten. Op het ogenblik dat het huidige college de verantwoordelijkheid voor het SVK overnam, bedroeg de huurachterstand 29.975,51 EUR. Eind 2021 was deze opgelopen tot 139.772,74 EUR.
Hoewel het zeer aannemelijk is dat het college inderdaad niet vóór 2021 op de hoogte was van de problematiek, en wel degelijk en op het eerste gezicht adequaat heeft ingegrepen zodra het wel de nodige informatie kreeg, is het duidelijk dat er op alle vlakken onvoldoende vragen werden gesteld bij de werking van het SVK, en bij het verloop van de inkanteling van het OCMW in de gemeente in het algemeen (uit het antwoord van 9/4 blijkt dat het college geen specifieke bespreking aan de inkanteling wijdde na 2018). De verklaring dat het schepencollege niet meer had kunnen doen en zich daarom niet verantwoordelijk acht, is dan ook volstrekt ongeloofwaardig en onaanvaardbaar.
Het college geeft aan in deze als collegiaal orgaan te hebben gehandeld. Aangezien het college zowel tegenover de raad, tegenover het publiek als tegenover de administratie een taakverdeling hanteert, kan hierbij nochtans niet worden voorbijgegaan aan de bijzondere verantwoordelijkheid van de schepenen van sociale zaken, financiën en woonbeleid.
[1] Zoals de nota aan het college het stelt : “In 2018 werkten voor het OCMW (exclusief LDC) in totaal 8 administratieve krachten, in totaal 5 VTE. Dit aantal is de afgelopen jaren afgebouwd tot 3 eenheden, voor een invulling van 2,3 VTE. Met deze bestaffing was niet mogelijk om het SVK vanuit administratieve hoek duidelijk en goed op te volgen.”
De gemeenteraad van Essen
- Stelt vast dat er ernstige fouten zijn gebeurd bij de opvolging van de werking van het Sociaal Verhuurkantoor, zowel voor als na de inkanteling in het gemeentebestuur.
- Stelt vast dat het college van burgemeester en schepenen eerder had kunnen en moeten ingrijpen.
- Stelt vast dat het college verantwoordelijk is voor de werking van het SVK, maar zijn verantwoordelijkheid onvoldoende en te laat heeft genomen.
- Spreekt zijn steun uit voor de maatregelen die ondertussen werden genomen om de situatie bij het SVK recht te trekken, ook in het vooruitzicht van de totstandkoming van een eengemaakte woonmaatschappij.
- Geeft opdracht aan het college om ervoor te zorgen dat individuele huurders niet het slachtoffer worden van de gebrekkige opvolging en niet met onredelijke eisen m.b.t. achterstallige huur worden geconfronteerd.
Ingediend door