Brussel-Halle-Vilvoorde
Het verhaal van de niet-splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde is voldoende bekend. Het is een belangrijk verhaal voor de Vlaamse gemeenten, niet alleen die in het betrokken deel van Vlaams-Brabant. “Brussel-Halle-Vilvoorde” ging de voorbije jaren immers symbool staan voor de onmacht van de politiek om duidelijke engagementen uit te voeren en beloftes te concretiseren – wat onvermijdelijk ook op de gemeentebesturen en de lokale politici afstraalt.
Het Grondwettelijke Hof oordeelde dat de huidige regeling uit de kieswet strijdig is met het gelijkheidsbeginsel, beschermd door de artikelen 10 en 11 van de Grondwet : “Door de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde te handhaven, behandelt de wetgever de kandidaten van de provincie Vlaams-Brabant op een andere wijze dan de kandidaten van de andere provincies, vermits, enerzijds, zij die kandidaat zijn in de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde in concurrentie moeten treden met kandidaten die elders dan in die provincie kandideren, en, anderzijds, zij die kandideren in de kieskring Leuven niet op dezelfde wijze worden behandeld als zij die kandideren in de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde.“ Door hieruit niet de gepaste conclusies te trekken laat de overheid de betrokken gemeenten en hun burgers in de steek. Op die manier wordt het vertrouwen van de gemeentebesturen in de hogere overheid geschokt en wordt een gevaarlijk precedent gecreëerd : een manier van handelen waarvan in de toekomst ook andere gemeenten –waaronder de onze– het slachtoffer zouden kunnen worden. Maar meer in het algemeen wordt de rechtsstaat zelf natuurlijk op de helling gezet.
In de huidige toestand worden bovendien de burgemeesters en gemeentebesturen van de Vlaamse gemeenten uit de kieskring in een onmogelijke positie geplaatst : ofwel organiseren ze manifest onwettelijke verkiezingen, ofwel zien ze zich gedwongen het stemrecht van hun inwoners op 10 juni te verhinderen. Een overheid die op een verstandige manier met gemeenten omgaat, moet dit soort situaties natuurlijk verhinderen. En als gemeentebestuurders uit het Vlaamse Noorden kunnen we niet anders dan ons hierbij solidair opstellen met de collega’s uit het Zuiden.
Tenslotte zijn ook onze burgers het slachtoffer van de ongelijke behandeling, en van de ongeldigheid –moreel of juridisch– van de komende federale verkiezingen. Een verkiezing waarvoor ook Essens belastinggeld wordt aangewend, het Essense gemeentepersoneel en de Essense inwoners (in de kiesbureaus) worden ingezet. En waarvoor ook voor de campagne in Essen heel wat bomen tot papier zullen worden vermalen. Allemaal voor niets ?
Met die verkiezingen in het vooruitzicht is het ogenblik dan ook gepast om ons aan te sluiten bij de eis voor de splitsing van de kieskring, en om de Vlaamse regering en de (nieuwe) federale regeringen op te roepen om te waken over hun geloofwaardigheid. En om hen te vragen de bestuurders van álle Vlaamse gemeenten te ondersteunen in plaats van ze voor het blok te plaatsen, zoals in dit verhaal manifest gebeurd is.
De gemeenteraad van Essen besluit :
1. Vraagt de verschillende regeringen en parlementen in dit land te waken over de geloofwaardigheid van het bestuur en de bestuurders, de naleving van rechterlijke uitspraken, de autonomie en de bestuurskracht van de gemeenten en de rechtspositie van de gemeentebestuurders.
2. Spreekt zijn bezorgdheid uit over de geldigheid van de komende (en alle daaropvolgende) federale verkiezingen, waarvoor ook aan de gemeente Essen medewerking wordt gevraagd.
3. Eist daarom de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde volgens de gewest-, provincie- en taalgrens, om daarmee de gemeenten uit Halle-Vilvoorde op dezelfde wijze te behandelen als alle andere gemeenten.
4. Spreekt zijn solidariteit uit met de bestuurders van de betrokken gemeentes en met de door hen in dit kader opgezette acties, op grond van het standpunt dat zij als “Staten-Generaal” op 20 mei 2005 in Zemst innamen.
5. Draagt het schepencollege op dit standpunt over te maken aan de voorzitter van het Vlaams Parlement, van de Kamer en de Senaat en aan de federale en de Vlaamse regering.
Ingediend door