Skip to content

Verkiezingsprogramma

Veilig
L
eefbaar
A
ctief
M
eedenkend

Op 13 oktober 2024 staat er heel wat op het spel. Alle Essenaren samen beslissen hoe het beleid in onze gemeente er in de komende zes jaar moet uitzien. Dat “beleid” is niet alleen een zaak van de gemeenteraadsleden of van de personeelsleden van het gemeentebestuur. Het gaat over ons allemaal. Het gaat over u, over uw ouders en kinderen, over uw buren en uw vrienden. Over de straat waarin u woont, de zaal waarin u sport, de bossen waar u wandelt, de fietspaden waarover u rijdt, de winkels waar u uw aankopen doet.

Met N-VA/PLE hebben we goed nagedacht en veel gediscussieerd. We hebben verschillende mensen uitgenodigd om met ons mee na te denken. Vervolgens hebben we knopen doorgehakt en keuzes gemaakt. Het resultaat ligt voor u: ons verkiezingsprogramma. Dit is wat we de komende jaren willen realiseren. Dit is waar we hard aan willen werken.

Om dat te kunnen doen, hebben we uw steun nodig. Uw stem, in de eerste plaats. Maar ook daarna willen we naar u blijven luisteren en samen aan de kar trekken voor een veilig, leefbaar, actief en meedenkend Essen. Met ons “VLAM”-plan is het immers zoals met een echt vuur: dat moet je brandend houden, aanwakkeren, aanblazen. Anders dooft het te snel. Wat dat betekent hebben we de voorbije jaren te vaak gezien: goede voornemens en verkiezingsprogramma’s die door het CD&V + Vooruitbestuur al te snel opzij werden geschoven. Naar later, ooit eens. Of misschien niet. Zo willen wij het niet aanpakken!

Dit programma is er voor u. Zodat u weet waarvoor u stemt op 13 oktober. Veel leesplezier!

Geert Vandekeybus
Lijsttrekker

 

  1. Een veilig Essen

Veilig zijn en zich veilig voelen: dat is voor iedereen belangrijk. Ook in Essen staat die veiligheid soms al te veel onder druk. In de eerste plaats in het verkeer, en dus gaan we sterk investeren in verkeersveiligheid. Maar ook daarbuiten: Essen krijgt steeds meer te maken met allerlei samenlevingsproblemen die van elders – uit Antwerpen en Nederland – naar hier komen overwaaien. Zeker in de stationsbuurt, maar ook daarbuiten krijgen we te maken met overlast, inbraak of andere criminaliteit. Dat moeten we natuurlijk aanpakken.

1.1 Een mobiel Essen

U zit niet stil, beste Essenaar. U wandelt naar de winkel, fietst naar de sporthal, rijdt naar uw werk. Omdat we met alsmaar meer Essenaren zijn, wordt het verkeer ook steeds drukker. En daardoor op veel plaatsen minder veilig. Dan is er nog het verkeer van buiten de gemeente. Heel wat mensen komen onze mooie gemeente bezoeken of rijden door Essen op weg naar andere oorden. Ook allerlei producten worden naar, van of door onze gemeente vervoerd. Onze eerste prioriteit is de zorg voor een leefbaar, verkeersveilig en bereikbaar Essen. Daarvoor gaan we keuzes maken en degelijke plannen opstellen. Maar we moeten er vooral voor zorgen dat we ze op het terrein kunnen waarmaken. Veel meer dan vandaag het geval is.

Alles begint met een nieuw mobiliteitsplan. We vinden het onbegrijpelijk dat het huidige bestuur er niet in geslaagd is om, na de aanstelling van een studiebureau, de opmaak van een nieuw mobiliteitsplan af te ronden. Wat er op tafel ligt bevat op een aantal vlakken wel een goede aanzet, maar op andere vlakken worden keuzes uit de weg gegaan. Er ontbreken ook stukken: een plan voor de stationsomgeving, een parkeerbeleidsplan, een bewegwijzeringsplan, wijkcirculatieplannen, enzovoort. Dat zijn nu eenmaal geen zaken die je “later” wel eens kan regelen. Om een zinvol mobiliteitsplan te maken, moet alles vanuit dezelfde toekomstgerichte visie in één keer gebeuren.

Er ligt wel een nieuw beleidsplan ruimte. Dat is dus ons uitgangspunt. In synergie met dat beleidsplan moet een nieuw, volledig en geïntegreerd mobiliteitsplan worden opgesteld, waarbij knopen op korte en middellange termijn worden doorgehakt.  De stationsomgeving kan wellicht zonder viaduct, maar dat is natuurlijk ook niet van vandaag op morgen te realiseren.

Het mobiliteitsplan moet enerzijds vastleggen hoe we het verkeer door onze gemeente gaan leiden en anderzijds maximaal sturen richting duurzame mobiliteit. Om dat plan mee uit te werken, maar vooral om het mee op te volgen, heeft Essen een gespecialiseerd personeelslid nodig, een mobiliteitsambtenaar. Zoals u in het vorige hoofdstuk kon lezen, kan dat ook in samenwerking met andere gemeenten.

Voor de opmaak van het mobiliteitsplan vertrekken we uitdrukkelijk van het STOP-principe. Stappen gaat voor op trappen, openbaar vervoer gaat voor op privéverkeer. Dat principe gebruiken we niet alleen meer als slogan. Wel als vertrekpunt voor een doordacht beleid.

Het STOP-principe betekent een radicale omkeer in het huidige mobiliteitsbeleid. Waar tot nu toe de auto steeds op de eerste plaats kwam en de andere opties verwezen werden naar de (te) krappe restruimte, wordt deze rangorde in het STOP-principe omgegooid. Het mobiliteitsbeleid wordt dus niet langer vanuit de auto bekeken.

Het STOP-principe heeft net als doel een duurzame gedragswijziging in gang te zetten door zachte en collectieve vervoersmodi maximaal te stimuleren, in plaats van individueel autoverkeer. Jammer genoeg wordt namelijk ook in Essen de auto nog veel te vaak gebruikt voor korte afstanden (<5 km). Een consequente toepassing van het STOP-principe zal leiden tot een betere (verkeers)veiligheid, een vermindering van de vervoersarmoede, een verhoogde bereikbaarheid, minder aantasting van het milieu, meer duurzaamheid en meer (verkeers)leefbaarheid.

Vanzelfsprekend houden we er rekening mee dat niet alle wegen in Essen beheerd worden door het gemeentebestuur. Er lopen immers enkele belangrijke gewestwegen door onze gemeente. Toch is het belangrijk dat we ook voor die wegen een duidelijke visie uittekenen. Zo is bijvoorbeeld een fietspad en een betere oversteekbaarheid van Spijker een prioriteit. Op basis van deze globale visie kunnen we dan met het Vlaams Gewest rond de tafel gaan zitten.

1.2 Eerste stap vooruit: een voetpadenplan

STOP begint met de S van stappen. Een goed voetpadenplan is dus het uitgangspunt. Dat is nodig, zoals u ongetwijfeld merkt als u door onze gemeente wandelt. We gaan stelselmatig alle obstakels wegwerken die nu al te vaak onze voetpaden belemmeren: losliggende tegels, verzakkingen, putdeksels, panelen, slecht geplaatste verkeersborden, -paaltjes en -bollen… We gaan ervoor zorgen dat ook personen met een beperking en mensen met een kinderwagen er veilig op en af kunnen rijden. Integrale toegankelijkheid moet het streefdoel zijn. Aan kruispunten en oversteekplaatsen worden opstaande boordstenen weggewerkt. Verder gaan we ervoor zorgen dat u bij bouwwerven of werken op het openbaar domein zo weinig mogelijk hinder ondervindt.

We bekijken dit voetpadenplan ook wat breder dan enkel het opnieuw aanleggen van het voetpad zelf. Dankzij een weldoordacht gebruik van voetpaduitstulpingen ter hoogte van kruispunten en oversteekplaatsen verhogen we de zichtbaarheid van overstekende voetgangers. Bijkomende voordelen zijn dat de oversteeklengte aanzienlijk vermindert, dat de parkeerplaatsen duidelijk afgebakend zijn én dat er extra plaatsen komen voor straatbomen. Met dit soort kleine ingrepen zorgen we voor een effectieve aanpassing van het wegbeeld.

Al te vaak worden werken aan een voetpad nu uitgesteld tot de  heraanleg van de hele weg. Daar willen we vanaf: het voetpad wordt heraangelegd als het nodig is en er wordt niet gewacht tot de rijweg ook versleten is!

In dat voetpadenplan nemen we ook de trage wegen op. Dat zijn kleine binnenwegen waar wijzelf, en ook de toeristen, over kunnen wandelen en fietsen. Heel wat van die wegen werden de voorbije jaren opnieuw geopend. Dat vinden we positief. We willen daarom op de ingeslagen weg verder gaan zodat een fikse trek- of fietstocht door Essen niet over de grote wegen moet lopen. Het netwerk van trage wegen moet in het mobiliteitsplan in kaart worden gebracht. Bijkomend bekijken we bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen steeds of dit netwerk verder verfijnd kan worden en of eventuele “missing links” kunnen worden weggewerkt. Op deze manier ontstaat een veilig netwerk voor de zwakke weggebruiker.

Een belangrijk deel van de voetgangers in Essen zijn schoolgaande kinderen. Met de scholen gaan we daarom afspraken maken. Om er op die manier voor te zorgen dat de kinderen naar de schoolpoort begeleid worden zodat u niet meer noodgedwongen recht vóór de school moet parkeren om uw kinderen af te zetten. Daarnaast werken we aan een verkeersveilige herinrichting van schoolomgevingen. We gaan samen met de scholen de schoolroutes in kaart brengen en lossen hierbij de belangrijkste problemen en conflictpunten op.

Voetgangers moeten uiteraard veilig kunnen oversteken. Daarom moeten de zebrapaden mee deel uitmaken van het voetpadenplan. Vele zebrapaden in Essen zijn vandaag nogal ongelukkig gelegen. We gaan een aantal zebrapaden ook voorzien van voetpaduitstulpingen (zie boven) en verlichting, opdat ze duidelijk opvallen.

Tenslotte denken we ook aan de mensen die niet zo ver kunnen stappen. Moet u af en toe even kunnen zitten? Dan zorgen we voor rustbanken! Zeker de omgeving van de rust- en verzorgingstehuizen leggen we zo aan dat wie niet meer goed te been is er toch rustig kan rondwandelen. Nu we het over die omgeving hebben: de Moerkantsebaan is niet de meest voetgangersvriendelijke weg in onze gemeente. Daar moet verandering in komen!

1.3 Essen trapt een tandje groter

Deel twee van ons mobiliteitsplan gaat over de fietspaden (de Trappers uit het STOP-principe). Daarin gaan we de fietsroutes door onze gemeente in een logisch geheel in elkaar passen. Dat moet leiden tot een helder en fijnmazig fietsnetwerk tussen alle delen van onze gemeente.

We werken ook het “Octopusplan” verder af, dat samen met de scholen werd uitgewerkt. Deze woon-schoolroutes vormen immers een belangrijk deel van het fietsroutenetwerk. We willen tenslotte dat onze Essense scholieren maximaal zelfstandig en veilig met de fiets naar school kunnen.

Essen heeft de voorbije jaren veel te weinig in fietspaden geïnvesteerd. Zo is er een achterstandslijst opgebouwd die we stap voor stap gaan wegwerken. Zo moet het fietspad naar Essen-Hoek tot aan de grens doorlopen. Het fietspad langs de Huybergsebaan dient te worden afgewerkt. Er  zou eveneens een fietspad moeten komen langs de Kalmthoutsesteenweg. Net als ook de Postbaan een fietspad nodig heeft. Een fietspad langs Spijker, om zo de winkels daar te kunnen bereiken, staat eveneens op het programma. U merkt het, u krijgt een “doortrapt” gemeentebestuur.

Als fietser moet u ook veilig doorheen onze dorpscentra geraken. Daarvoor zal een aantal straten moeten worden heraangelegd. Ter hoogte van wegversmallingen wordt u met de fiets te vaak gedwongen om uit te wijken, bochten te maken of moet u als fietser zelfs wachten op de aankomende wagen. Die logica gaan we veranderen. Fietsers moeten op één lijn kunnen blijven en gewoon doorfietsen waar versmallingen de snelheid van de automobilisten afremmen. We kiezen daarbij bijvoorbeeld voor het Huijbergse model: versmallingen zoals op de baan van Ossendrecht naar Huijbergen. Er zijn ook heel wat andere oplossingen mogelijk vanuit hetzelfde principe. Essen-Centrum moet volledig worden heraangelegd, maar daarover leest u verder in dit programma meer.

Fietssuggestiestroken en fietsstraten kunnen een belangrijke rol spelen bij het fietsvriendelijk maken van de gemeente, maar alleen op goed gekozen plaatsen én met de juiste maatvoering en vormgeving. We hanteren hiervoor het goed onderbouwde beslissingskader en de inrichtingsprincipes die de Vlaamse Overheid ons aanbiedt.

Op verschillende plaatsen in onze gemeente moet u met de fiets drukke wegen oversteken. Daar gaan we extra aandacht aan besteden. Zeker de oversteek van Middenstraat naar Huybergsebaan is een moeilijk punt dat we zo snel mogelijk willen aanpakken.

Na gebruik moet uw fiets makkelijk en veilig gestald kunnen worden. Deze stallingen moeten fietsvriendelijk zijn, hiermee bedoelen we veilig tegen diefstal en beschadiging én tegelijk makkelijk en efficiënt in gebruik. In onze centrumstraten gaan we meer fietsenstallingen plaatsen om het gebruik van de fiets voor woon-winkelverkeer aan te moedigen. Ook op andere plaatsen − zoals aan de bushaltes en de stations − zorgen we voor meer en betere fietsenstallingen. De camera’s aan de stations zijn een eerste stap, maar we willen daar ook de stallingen zelf herinrichten. Zeker voor elektrische fietsen moeten er enkele fietskluizen worden voorzien.

Verder moedigen we het gebruik van de fiets ook aan. Bij nieuwe bouwprojecten zorgen we ervoor dat de fiets steeds “in de aanbieding” staat van de bewoners en niet ergens achterin de schuur. Indien de loopafstand naar de fiets echter korter is dan naar de auto, zal een fiets vaker worden gebruikt voor korte verplaatsingen.

Tenslotte zorgen we er voor dat al wie voor de gemeente werkt (ook het onderwijzend personeel) recht heeft op een fietsvergoeding. Ook korte dienstverplaatsingen kunnen beter met de fiets. En voor u, door mee te stappen in concrete acties om het fietsgebruik verder aan te moedigen. Daar kunnen deelfietsen natuurlijk eveneens een rol bij spelen.

Beter onderhoud

Nieuwe fietspaden zijn één ding. Daarnaast gaan we ook de bestaande fietspaden beter onderhouden. Zoals alle wegen trouwens. We gaan daarom met een strakke meerjarenplanning werken zodat we nu al weten wanneer welk fietspad op een groot onderhoud zal kunnen rekenen. En mankementen pakken we sneller aan. Kleine gaten worden immers snel groot en dan is voorkomen nog altijd beter dan genezen! Ook voor fietspaden geldt dat we ze herstellen zelfs als er (nog) geen heraanleg van de rijweg nodig is.

Tijdens de wintermaanden hebben we ook extra aandacht voor het ijs- en sneeuwvrij houden van onze fietspaden.

1.4 Essen, waar trein en bus thuis zijn

Heel wat Essenaren maken dagelijks gebruik van het openbaar vervoer (de O van het STOP-principe). Gelukkig kan dat, dankzij onze twee treinstations. We blijven daarom als gemeentebestuur aandringen op goede, vlotte en stipte verbindingen, ook ‘s avonds en tijdens het weekend. Naar Roosendaal en naar Antwerpen/Brussel. Bovendien moet het goederenvervoer op onze lijn zo veel mogelijk beperkt worden: daar zijn alternatieven voor.

We blijven werken aan optimale busverbindingen. We willen De Lijn aanzetten om de frequentie van enkele bestaande lijnen te verhogen én vragen om werk te maken van een nachtbus tijdens het weekend. Verder blijven we ook opkomen voor een rechtstreekse busverbinding met Klina. Daarnaast willen we de verbinding met Nederland versterken. De bus Nispen-Oudenbosch zou eigenlijk aan Kerkeneind of zelfs aan het station van Essen moeten kunnen vertrekken.

Geen bus zonder bushaltes. Die gaan we comfortabel inrichten en netjes onderhouden zodat het er aangenaam wachten is, zelfs als de bus eens tien minuten te laat komt. We kijken daarom ook na waar er best overdekte bushokjes met zitbanken en fietsenstallingen komen. Daarbij proberen we zoveel mogelijk haltes toegankelijk te maken voor personen met een beperking.

De bushaltes aan het station moeten op termijn allemaal aan de nieuwe stationstoegang aan de overzijde (kant goederenloods) terechtkomen, waar ze dan ook via de passerelle (fietsbrug), die aan de noordkant van het station over de sporen zal lopen, bereikt kunnen worden. Dat past in de herinrichting van de stationsomgeving.

1.5 Veilig en vlot autoverkeer

We zijn bij de “P” van het STOP-principe aanbeland: de privéwagens. Auto’s en zwaar verkeer. Ook als u met de auto rijdt, willen we u veilig door onze gemeente loodsen. Dat vraagt in de eerste plaats om een herinrichting van de wegen die door onze dorpskernen lopen. In Essen-Hoek en Horendonk werd daarvan al werk gemaakt, en ook de Sint-Jansstraat werd heraangelegd. Dat neemt niet weg dat daar nog verbeteringen mogelijk zijn. Ook voor de Kalmthoutsesteenweg is een heraanleg nodig. Wildert mag niet langer uit “twee stukken dorp aan de Kalmthoutsesteenweg” bestaan. Het moet duidelijk worden gemaakt dat de weg dóór Wildert loopt en dat het dorp voorgaat op de auto’s. Dankzij een uitgekiende herinrichting van deze doortocht zullen de auto’s voortaan te gast zijn en zal de verkeersveiligheid en -leefbaarheid voor de bewoners van Wildert sterk verbeteren.

Langetermijnplannen

U bent het er vast mee eens. In Essen-Centrum zijn Stationsstraat en Nieuwstraat de grootste pijnpunten. Maar die kunnen niet los worden gezien van hun omgeving. We willen in één keer een plan maken om het hele centrum tegen pakweg 2040 volledig opnieuw in te richten. We gaan gedurfde keuzes niet uit de weg: in de Stationsstraat moeten winkelen, wandelen en fietsen voorop staan. Natuurlijk is de hele aanpak van het knooppunt aan het station daarbij van groot belang. Daar willen we vertrekken vanuit het voorstel om het viaduct weg te halen en een ondergronds plein aan te leggen. Op die manier kunnen we alle verkeersstromen opnieuw bekijken en de moeilijke puzzel in elkaar passen: Stationsstraat, Moerkantsebaan, Heikantlaan, Veldweg met het station zelf, de sporthal, de goederenloods (nu Robotland) , RVT Sint-Michaël… Als we zo even het lijstje maken, blijkt meteen hoe moeilijk dat wordt. Dit complexe dossier heeft een onmiddellijke impact op de hele inrichting en beleving van Essen-Centrum, en is dus een essentieel onderdeel van het mobiliteitsplan.

In het mobiliteitsplan moeten er ook wijkcirculatieplannen worden opgemaakt. Die dienen om de bestaande problemen rond mobiliteit aan te pakken op wijkniveau. Het doel is het weren van sluipverkeer en het verhogen van de verkeersveiligheid voor alle weggebruikers en de verkeersleefbaarheid voor de bewoners. Verkeer dat geen bestemming heeft in de wijk, wordt afgeleid naar de grootste straten. Elk wijkcirculatieplan houdt rekening met de eigenheid van de wijk.

Wie over het autoverkeer spreekt, weet dat er daarvoor snelheden moeten worden vastgelegd. We werken daarom de indeling van Essen in duidelijke snelheidszones af: 70/50/30 km/uur. Zodat u overal duidelijk weet wat er mag. We gaan er daarbij wel voor zorgen dat de snelheid en de inrichting van de weg met elkaar in overeenstemming zijn zodat deze logisch ervaren worden. Het heeft immers geen zin om een zone-30 in te stellen op een weg die er als een autosnelweg uitziet, of 70 km/uur toe te laten op een zandweg. In principe moet een herinrichting eerst gebeuren en pas daarna komt de snelheidsbeperking.

Net zoals fietsen zijn auto’s niet altijd in beweging. In het nieuwe mobiliteitsplan moet daarom aandacht zijn voor een sturend parkeerbeleidsplan. Een duurzaam parkeerbeleidsplan stuurt ook het parkeren aan. Indien we de bereikbaarheid, de verkeersveiligheid en -leefbaarheid van Essen-Centrum willen verhogen, moeten we mikken op een verschuiving van autoverkeer naar andere vervoersmiddelen. Een sturend parkeerbeleid vormt hierbij een belangrijke uitdaging. Dankzij parkeerbehoeftestudies kunnen we de behoefte en het (gewenste) aanbod parkeerplaatsen maximaal op elkaar afstemmen. Als we iets nieuw zetten, zoals het vrijetijdscentrum, of de functie van een gebouw aanpassen, denken we natuurlijk ook over de parkeerplaatsen na. In de eerste plaats door te zorgen dat iedereen overal zo eenvoudig mogelijk zonder de auto kan komen, maar wie daar toch voor kiest moet die wel ergens in de buurt kunnen achterlaten. We hanteren hierbij een sturende parkeernorm, zowel voor projecten van ontwikkelaars als voor onze eigen projecten.

In de stationsomgeving richten we op de parking vlak naast het station een kiss-and-ridezone in. Op deze manier kunnen reizigers ook met de auto veilig gebracht worden zonder dat dit extra overlast veroorzaakt (voor de andere modi) in de zone voor het station. Een parking achter het kerkhof van Essen-Statie vinden we overigens geen goed idee.

Auto’s worden ook steeds meer elektrisch. Gelukkig maar, want veel beter voor het milieu en klimaat. Het betekent wel dat we moeten nadenken over het opladen van al die auto’s, ook waar dat niet op de eigen oprit kan. Bij het mobiliteitsplan hoort ook een laadpalenplan. We moeten nog verder durven vooruitdenken: de zelfrijdende auto komt eraan. Ons mobiliteitsplan moet meekunnen met de tijd.

1.6 Zwaar verkeer hoeft geen zwaar probleem te zijn

Een belangrijk luik van het mobiliteitsplan wordt een afzonderlijk routeplan voor het zwaar verkeer. Het is onvermijdelijk dat vrachtwagens en landbouwvoertuigen onze gemeente doorkruisen, maar niet elke weg is voor hen even geschikt. Zeker uit de woonstraten willen we het zwaar verkeer weren. Bovendien moeten we vermijden dat we extra zwaar verkeer aantrekken. Indien zwaar verkeer toch in onze dorpscentra moet zijn, is het hoogstens te gast en moet het zichzelf aanpassen.

Ook vrachtwagens moeten parkeren. Daarom gaan we op zoek naar een plek voor een goed uitgeruste vrachtwagenparking, waar chauffeurs in fatsoenlijke omstandigheden kunnen overnachten, met enkele toiletten, een douche, water om te drinken en af te wassen, een vuilnisbak… Voor de veiligheid voorzien we camerabewaking.

De opkomst van de e-commerce leidt er ook toe dat meer en meer bestelwagens onze gemeente doorkruisen. Natuurlijk moeten die het pakje dat u besteld hebt ook kunnen afleveren! Maar ze moeten zich wel aan de verkeersregels houden, en daar gaan we wat strakker op toezien.

Tenslotte hoort bij een verkeersbeleid ook een bewegwijzeringsplan. Om duidelijk te maken hoe je waar in Essen kan raken en om zo overbodig verkeer te vermijden. Met duidelijke afspraken, zodat we een kakofonie van pijltjes voorkomen.

1.7 Essen timmert aan de weg

Ook de komende zes jaar gaat Essen nieuwe fietspaden aanleggen en wegen vernieuwen, dat had u al begrepen. Dat zorgt voor hinder. Daarom gaan we bij wegomleggingen vooraf goede afspraken maken met de bewoners en met de winkels die minder goed bereikbaar worden. Ook gaan we met winkels in overleg of een beperkte doorgang mogelijk is, zodat ze bereikbaar blijven. Bovendien gaan we wegomleggingen duidelijker dan vandaag aangeven, bijvoorbeeld door verschillende omleidingsroutes te nummeren (zoals dat in Nederland gebeurt). We gaan in elk geval meer en duidelijker met u communiceren over de werken, en dat niet langer aan de aannemers overlaten. Opdat u weet wát er gaat gebeuren, hoe lang dat gaat duren, wat voor u de gevolgen zijn en waar u terecht kan met uw vragen of problemen. Daarbij gebruiken we zowel folders en brieven als Facebook en WhatsApp, bijvoorbeeld.

We gaan die aannemers ook verstandiger selecteren. De keuze voor een aannemer mag niet alleen op de prijs gebaseerd zijn, maar er moet ook rekening worden gehouden met de kwaliteit van het werk, de stiptheid van de uitvoering… We gaan hen ook beter opvolgen en controleren. Zodat we bij de afwerking van de wegen niet voor onaangename verrassingen komen te staan. Voor elke nieuwe weg gaan we trouwens aan de aannemer vragen om samen met het gemeentebestuur een onderhoudsplan op te maken. Daarin moet staan om de hoeveel jaar welk onderhoud moet gebeuren. Ook voor alle bestaande wegen maken we een dergelijk plan op. Op die manier krijgen we een totaaloverzicht van het onderhoud, dat we dan in de tijd kunnen faseren. Dat gaat de financiële planning eenvoudiger maken. We gaan ook gemakkelijker kunnen voorkomen dat één of andere nutsmaatschappij een weg open legt enkele maanden voordat we er als gemeentebestuur zelf een groot onderhoud van hebben gepland.

Met een dergelijke planning kunnen we u ook beter bij de werken betrekken. Vooraleer er heraanlegplannen opgemaakt worden, komt er eerst een hoorzitting voor de omwonenden. We leggen dan de doelstellingen en randvoorwaarden van het project aan jullie uit. Die inspraakvergaderingen doen we tijdig, zodat uw opmerkingen of aanvullingen opgenomen kunnen worden in de plannen. Daarna volgt opnieuw een nieuwe vergadering om u de resultaten voor te stellen en ze eventueel nog bij te sturen.

Tenslotte moeten de autowegen en fietspaden in onze gemeente ook tijdens de winter toegankelijk blijven. Daar bestaat een zoutstrooiplan voor, maar het kan het nog beter. Daar gaan we dus werk van maken.

1.8 Met overleg en daadkracht overlast en onveiligheid aanpakken

Je veilig voelen in je huis, je straat, je buurt: het is zo belangrijk. Ook in Essen spreekt dat jammer genoeg niet altijd meer voor zich: in sommige buurten, zoals die aan het station, is er veel overlast, en zelfs criminaliteit. Sommige samenlevingsproblemen van elders, uit Antwerpen en Nederland, zijn naar hier “overgewaaid”. De trein, een ondoordacht woonbeleid, een betere aanpak in Antwerpen zelf… het heeft er allemaal mee te maken.

We gaan natuurlijk proberen de oorzaken weg te nemen. Nieuwe woonblokken intekenen waarvan we vooraf kunnen voorspellen dat ze voor problemen gaan zorgen, dat gaan we niet meer doen. Als we nieuwe straten of wijken plannen, dan zorgen we ervoor dat we geen onnodige donkere plekjes creëren, waar je je niet veilig voelt. Maar we hebben ook niet alles in de hand. Daarom kiezen we voor een duidelijk tweesporenbeleid: we pakken overlast en criminaliteit hard aan en we gaan even hard werken aan preventie.

We beginnen in de stationswijk. We gaan het proefproject waarbij met vzw Arktos wordt samengewerkt, evalueren. We willen niet alleen een aanbod doen aan alle jongeren in onze gemeente, maar ook een “aanklampend beleid” opzetten, waarbij we jongeren en hun ouders aanspreken op problemen en samen naar oplossingen zoeken − ook in samenwerking met de scholen. De boodschap moet zijn dat we in Essen niemand zomaar loslaten: wie mee wil, krijgt van ons een duwtje in de rug, voor wie niet mee wil, gaan we duidelijke grenzen trekken. We gaan daarvoor ook ten rade gaan op de plekken waar onze problemen vandaan komen: over de grens en in de stad. Daar hebben ze expertise die wij goed kunnen gebruiken.

Als er toch problemen zijn, dan komen onze buurtwachters en de politie in beeld. Die moeten nog meer dan vandaag aanwezig zijn in het straatbeeld en optreden wanneer dat nodig is. We vragen hen ook om zich in de eerste plaats te concentreren op zaken die een sterke impact hebben op uw dagelijks leven: het verkeer, overlast, zwerfvuil, inbraak en diefstal. Bovendien willen we dat de politie duidelijker aanwezig is bij (grotere) evenementen in onze gemeente. Ook extra toezicht op verlaten plekken, zoals de industriezones tijdens het weekend, zou nuttig zijn. Daar leidt druggebruik, maar vaak vooral het illegaal verhandelen van drugs, immers af en toe tot problemen.

Meer strategisch geplaatste camera’s kunnen daarbij helpen, al moeten we ons niet te veel illusies maken: soms verplaatsen ze vooral het probleem.

De buurt veilig maken

We kunnen ook zelf veel doen. We ondersteunen daarom actief de – gelukkig talrijke – buurtinformatienetwerken (BIN) die onze gemeente rijk is. We zijn ervan overtuigd dat die heel ontradend werken voor “bezoekers” met minder goede bedoelingen. We blijven inbraakpreventie ondersteunen met een premie die u krijgt als u uw woning beveiligt. Verder gaan we meer informatie voorzien over omgaan met onveilige en grensoverschrijdende situaties, ook met lessen zelfverdediging.

De politiehervorming is een heel goede zaak geweest, maar de politiewerking is daardoor iets te ver van de gemeente af komen te staan. We willen daarom de werking van de intergemeentelijke politieraad transparanter maken, en de gemeenteraadsleden die erin zetelen meer mogelijkheden geven om de werking van het politiecollege (de drie burgemeesters ) te begeleiden. Bovendien willen we bij het opstellen van het “zonaal veiligheidsplan”, het beleidsplan van de politie, de verschillende betrokkenen in de gemeente beter betrekken. De BINs, bijvoorbeeld. Maar ook de verkeersouders, de scholen, de senioren- en de jeugdraad. Tenslotte willen we dat er iemand vanuit de politiezone zetelt in het managementteam van het gemeentebestuur, om zo de werking beter op elkaar af te stemmen.

Ook de “dagdagelijkse” overlast blijven we aanpakken − dat is heel belangrijk om ervoor te zorgen dat iedereen zich veilig voelt. Sluikstorten bijvoorbeeld, of poep op de stoep. Daarvoor hebben we de gemeentelijke administratieve sancties (GAS) ingevoerd. Die gaan we actief blijven gebruiken en, waar nodig, ook bijsturen. We gaan er zeker niet mee overdrijven, maar echte overlast en onverantwoord gedrag gaan we er natuurlijk wel mee aanpakken. Op die manier blijft Essen voor iedereen leefbaar.

Ook nu de brandweer in een grotere zone werd ingebracht, blijven we de lokale verankering belangrijk vinden. We gaan dus onze vrijwillige brandweermannen blijven ondersteunen, om ervoor te zorgen dat ze snel en adequaat kunnen tussenkomen wanneer het nodig is.

Via het woonbeleid willen we trouwens meer werk maken van brandpreventie, want voorkomen is natuurlijk beter dan genezen. Dat geldt ook voor de bedrijven, in het bijzonder voor de vuurwerkopslagplaatsen in Essen. We gunnen ieder zijn broodwinning, maar houden ons hart vast voor de dag dat het hier echt knalt. Daarom gaan we strenger toezien.

Als het helemaal misloopt, is een goed rampenplan van levensbelang. We gaan de bestaande planning bijgevolg grondig actualiseren.

  1. Een leefbaar Essen

Er werd in Essen héél veel gebouwd de voorbije twintig jaar. Essen kreeg er heel wat sociale huur- en koopwoningen bij. Tegelijk mocht de private markt ook haar gangen gaan, en die bouwde Essen vol appartementen. Vanuit de Essenaren was er niet zo veel vraag naar dat soort woningen. Dus werden er heel veel nieuwe inwoners aangetrokken. De nieuwe woningen brachten ook extra verkeer mee. De wegen raken overbelast en de open ruimte kwam onder druk. Daardoor is Essen dichter bebouwd dan alle andere landelijke gemeenten in de omgeving. Maar Essen mag geen voorstad van Antwerpen of Roosendaal worden, geen tweede Kapellen. Essen moet een mooie en landelijke gemeente blijven.

Want beeld het je maar eens in… Essen, maar dan zonder weiden, zonder velden, zonder bossen. Zonder dieren, zonder bloemen, zonder bomen. Neen, dan zou het misschien nog wel Essen heten, maar het zou Essen niet meer zijn. Groen en open ruimte maken onze gemeente tot wat ze is. Omdat we een landelijke gemeente willen blijven, moeten we nochtans heel zuinig zijn op de natuur en de open ruimte. We moeten proberen te gaan voor méér, niet voor minder. En ook voor béter.

Gelukkig zijn dat ook de uitgangspunten van het beleidsplan ruimte dat de voorbije jaren werd opgemaakt. Dat plan zal in de komende jaren onze leidraad zijn.

2.1 Een ander woonbeleid

Essen voldoet aan de normen voor sociale koop- en huurwoningen. Er staan er meer dan het “sociaal objectief” van de Vlaamse overheid ons oplegt. Dat is niet altijd zo geweest, maar de voorbije jaren is het wel zo geworden. Het is snel gegaan. Te snel: er zijn meer woningen bijgekomen dan Essen er nodig had. Bovendien is er onvoldoende in fases gewerkt. Met als gevolg dat er heel veel sociale woningen zijn ingenomen door nieuwelingen, wegens onvoldoende Essense kandidaten. Mensen die wél graag in een wijk willen wonen waar alle huizen hetzelfde zijn. Die wél het nodige geld voor een bescheiden koopwoning wilden neertellen. Die mensen zijn van harte welkom, daar niet van. Maar ze bewust aantrekken, dat had Essen niet mogen doen. Tegelijk mocht de privésector zijn gang gaan en volop verkavelen en appartementen bouwen. Dat kunnen we niet meer volhouden. Onze wegen kunnen nog meer verkeer niet meer aan. Onze landbouwgrond, onze bossen en parken komen te sterk onder druk. We moeten zuiniger worden op onze grond. Op uw grond! En onze dorpen moeten er als een dorp blijven uitzien.

Daarom moeten we in de eerste plaats inzetten op renovatie van de bestaande woningen. Of een oude woning afbreken om er een nieuwe te zetten. Alleen voor kleinschalige nieuwbouwprojecten, binnen de bestaande woonkernen (verdichting) en met mondjesmaat, is er in Essen nog plaats.

Om renovatie aan te moedigen, evalueren en verhogen we ook de renovatiepremies. We moeten het voor u echt aantrekkelijk maken om een verouderde woning in Essen terug op te knappen.

Daarbij willen we de Essenaren ook helpen. We hebben in het gemeentehuis een dienst huisvesting, die moet u met raad en daad bijstaan als u gaat bouwen of verbouwen. Bij een verbouwing moet het gemeentebestuur ondersteunend werken. Er wordt gekeken naar oplossingen en wat er wel kan, zodat een verbouwing wordt aangemoedigd. Ook zal er bekeken worden hoe u energiezuiniger kan bouwen. Beter voor u, beter voor het milieu. En eerlijk gezegd ook beter voor ons, het gemeentebestuur, want als ons OCMW schuldenproblemen moet aanpakken zit de energierekening daar vaak voor veel tussen…

We gaan u eveneens helpen om “levensloopbestendig” te bouwen. Jonge bouwers denken er vaak niet aan dat ze later misschien wat slechter te been kunnen zijn. Gelukkig maar, er is al genoeg om u zorgen over te maken. Dus moeten wij daaraan denken en u uitleggen wat u kan doen. Zodat u later gewoon in uw huisje kan blijven wonen, en wij een serviceflat kunnen uitsparen. We gaan ook helpen om woningen te maken waar er al plaats voor is. “Wonen boven winkels” gaan we ondersteunen door aan te moedigen dat er naast de winkelruimte een aparte inkom voor de woonruimte wordt ingericht.

Kleinschalige verkavelingen voor Essense jongeren

In het beleidsplan ruimte is er hier en daar plaats voor inbreiding: tussen de bestaande huizen nieuwe voorzien. In Horendonk wordt ook de mogelijkheid voorzien om naast de wijk “Den Uil” nog een stukje uit te breiden. We moeten ervoor zorgen dat we die woonruimte zo optimaal mogelijk gebruiken, en zorgen dat vooral jonge Essenaren die hier willen (blijven) wonen er zich thuis voelen. Daarvoor moeten ze natuurlijk ook betaalbaar blijven.

Nieuwe sociale woningen gaan we niet bouwen. We moeten vooral zorgen dat we het bestaande aanbod zo optimaal mogelijk gebruiken, en indien nodig uitbreiden via bijkomende huurwoningen of bouwkavels. Het samenvoegen van alle sociale woonmaatschappijen in De Voorkempen is een goede zaak, maar de opstartfase mag niet te lang meer duren. Er moeten goede afspraken worden gemaakt, waarbij de situatie van Essen voorop moet blijven staan. Dat betekent dat er gewerkt moet worden aan een flexibel aanbod van diverse soorten woningen, doorheen de hele gemeente. Daarbij is een dak boven het hoofd bieden de prioriteit, maar geen eindpunt: ook een degelijke begeleiding is absoluut noodzakelijk, en daar moeten met De Voorkempen goede afspraken over worden gemaakt.

Daarbij moeten crisissituaties kunnen worden opgevangen, liefst in eigen gemeente. Zoals zoveel fenomenen uit de grootstad vindt ook dakloosheid af en toe de weg naar Essen, maar ook bij woningbrand, huiselijk geweld of andere problemen kan een tijdelijke opvang noodzakelijk zijn.

2.2 Een nieuwe aanpak voor het Woonbos

De weekendzone van Wildert is nog niet zo heel lang geleden omgevormd tot “woongebied met bosrijk karakter”, en werd zo het Woonbos. Daar is het mooi en rustig wonen, en dat moet zo blijven. Bij het “bosrijk karakter” horen ook regels over de woning en de omgeving. Die zijn soms redelijk beperkend. De provincie heeft die zo vastgelegd en met goede redenen: het bos moet worden beschermd. Voor het toepassen van de regels is de gemeente mee verantwoordelijk. Daarbij wordt vandaag te veel de indruk van willekeur gewekt en daar moeten we vanaf. Er moet een systematische planning komen, waarbij we ook de bewoners aanzetten om zo veel en zo snel mogelijk hun situatie te regulariseren.

In het Woonbos zorgt vooral de waterproblematiek de laatste maanden voor grote kopzorgen. Op korte termijn moet gekeken worden welke grachten opnieuw open kunnen worden gemaakt, liefst met zo veel mogelijk medewerking van de betrokken bewoners. De aanleg van riolering aan de oostzijde is een belangrijke volgende stap en het subsidiedossier voor de westkant wordt ook best zo snel mogelijk in orde gemaakt. Maar ook daarmee zal niet alles worden opgelost. Dat zal alleen kunnen als er een waterbeheersplan voor het hele Woonbos komt, waarbij zowel met droge periodes als met wateroverlast rekening wordt gehouden, en natuurlijk ook met de waterwinning van Pidpa.

Ook voor het wegennet in het Woonbos is het gemeentebestuur verantwoordelijk. Dat is niet eenvoudig, want er moet een goed evenwicht zijn tussen berijdbare en veilige wegen aan de ene kant en het boskarakter aan de andere kant. Het is daarom belangrijk om na te gaan wat de beste manier is om ze te onderhouden en waar nodig opnieuw aan te leggen, en vooral ook te zorgen dat de aannemers de afspraken nakomen. We gaan hen daarom kwaliteitsnormen opleggen en zorgen dat ze zich eraan houden. Voor enkele dragende nood-zuidassen in het Woonbos kijken we na of we ze toch niet best verharden, liefst met een waterdoorlatende verharding.

2.3 Mooie straten, gezellige dorpen

Een mooie, aangepaste en betaalbare woning is heel belangrijk, maar woningen staan natuurlijk niet zomaar in de leegte. De straat, de wijk, het dorp en de inrichting van de publieke ruimte bepalen mee of het er aangenaam vertoeven is. Zeker in een landelijke gemeente als Essen is dat cruciaal. We gaan daarom heel hard werken aan mooie straten, gezellige pleinen en dorpen met een eigen karakter.

Maar laten we beginnen… bij de laatste fase. Want we kunnen alles wel heel mooi plannen, en zelfs prachtig aanleggen, maar als we het nadien laten verkommeren dan haalt het weinig uit. Daarom gaan we een heel hoge prioriteit geven aan onderhoud. We willen de straten netjes houden en kleine mankementen (een losliggende tegel, afbrokkelende wegbeddingen, putten…) zo snel mogelijk aanpakken. We zorgen dat u goed weet hoe u ons het probleem kan melden en zodra u het ons doorgeeft, schieten we in actie. Ook het groen in de Essense straten willen we in orde houden. Anders heeft het allemaal weinig zin dat we hier in investeren.

Mooie straten en wijken, daar wordt al hard aan gewerkt. We willen onze straten en pleinen inrichten volgens de principes van de “Blue Deal”. In onze toekomstige straten zal daarom meer ruimte zijn voor groen. Hiermee bedoelen we niet alleen straatbomen, maar ook lage beplanting. We kiezen hierbij volop voor een maximale biodiversiteit, dat is beter voor de vogels en de insecten en het vraagt ook minder onderhoud. Bijkomend zal er meer aandacht zijn voor de lokale buffering en infiltratie van hemelwater. De overvloedige regenval van het voorbije voorjaar en najaar én de afgelopen extreme droge zomers van de voorbije jaren dwingen ons immer bewuster om te gaan met ons water.

Ook speelpleintjes zijn natuurlijk belangrijk in de wijken. Daarbij kiezen we vooral voor leuke, avontuurlijke pleintjes met veel mogelijkheden. Liefst op een goed zichtbare plaats zodat er voldoende sociale controle is. Vanzelfsprekend gaan we ook hier voor een degelijk onderhoud zorgen, want weinig plekken zijn zo troosteloos als een verwaarloosd speelpleintje.

Kiezen voor karakter

Als we nieuwe straten aanleggen, of de bestaande heraanleggen, dan willen we ze ook meer karakter meegeven. Omdat alle gemeenten in Vlaanderen met dezelfde studiebureaus werken, gaan stilaan ook alle straten op elkaar lijken. Maar onze Kerkstraat moet er toch niet hetzelfde uitzien als die van pakweg Anzegem of Zondereigen? Daarom gaan we regelmatig beroep doen op ontwerpers in plaats van alleen op ingenieurs. Zelf gaan we natuurlijk ook goed opletten dat we voor mooie en typische materialen kiezen.

Dat gaat ook op voor onze dorpen. Het eigen karakter van Essen-Hoek willen we verder blijven versterken. Daar is ruimte voor een klein nieuw woonproject. Voor Horendonk was de heraanleg van Over d’Aa heel belangrijk. Misschien moet daar worden gekeken of die toch niet moet worden bijgestuurd. In Wildert moet de doortocht van de Kalmthoutsesteenweg worden aangepakt. Ook daar moeten we duidelijk maken dat de weg door het dorp loopt, in plaats van zoals nu te suggereren dat er twee gescheiden woongemeenschappen langs weerskanten van de weg wonen. En het Sint-Jansplein is toch te groot om helemaal als parking te gebruiken? Een deel daarvan kunnen we veel leuker en groener inrichten. Als we de parkeerplaatsen wat beter schikken, dan komt er ruimte voor iets anders. In de zomer zou hier een prachtig terras kunnen staan, niet? Of een ijs- en koffiebar, bijvoorbeeld.

Om nog even in Wildert te blijven: er moet dringend een goede nieuwe bestemming aan de voormalige camping worden gegeven. Eén die past in de omgeving en mee de poort vormt naar de Kalmthoutse Heide.

Er wonen veel mensen in Heikant. Daardoor heeft de wijk onvermijdelijk een beetje een “dorpscentrum” gekregen, rond de Heikantstraat. Daar moeten we het beste van maken en het ook meer als een centrum inrichten. Dat hangt heel sterk samen met de mobiliteitsproblemen met de toekomstige bestemming van de site van de voormalige houtzagerij. Twee onbekenden, waardoor we nog niet echt knopen kunnen doorhakken. Maar Heikant leefbaar, rustig en residentieel houden, wordt één van onze grote uitdagingen.

Tenslotte is er Essen-Centrum. Hier moet echt ingegrepen worden. De stationsomgeving heeft veel minder uitstraling dan zou kunnen en het verkeer loopt er vast. Daarom willen we eens heel grondig kijken naar de plannen die een studiebureau enige jaren geleden uitwerkte om het viaduct te vervangen door een plein dat onder de sporen doorloopt. Dat zou echt iets heel moois kunnen worden. Met de nieuwe cultuurzaal in de buurt kan dit het socio-culturele centrum van onze gemeente worden en tevens de toeristische poort in de richting van het domein Hemelrijk. We beseffen dat dit een meerjarenplan wordt, maar hier willen we absoluut het beeld van Essen een andere wending geven. Daarbij willen we ook het bos (nu “Suske en Wiskebos”) aan Robotland behouden en de functie van groene long voor de buurt geven. Het voorziene evenementenplein aan Hemelrijk heeft volgens ons dan weer geen zin: we zien niet in welke evenementen hier terecht zouden moeten komen.

Aan het knooppunt Stationsstraat-Nieuwstraat willen we de winkelfunctie benadrukken. Essen heeft een volwaardige winkelstraat nodig. Dat neemt trouwens niet weg dat we de winkels overal in onze gemeente willen ondersteunen.

We moeten ook over de Onze-Lieve-Vrouwkerk durven nadenken. Nu er minder kerken nodig zijn, moeten de parochiegemeenschappen en de gemeenten zelf bepalen welke gebouwen hun huidige functie behouden en welke een andere bestemming krijgen. Wat ons betreft zou de Sint-Antoniuskerk van Statie best de rol van “hoofdkerk” in onze gemeente krijgen, waarbij de eredienst centraal staat. De kerk van Essen-Centrum kan dan een andere bestemming krijgen. Een “mercado” bijvoorbeeld, met verschillende kleine voedingswinkels en restaurants.

Het Heuvelplein werd een aantal jaren geleden afgesloten voor autoverkeer vanuit Horendonk, maar daarbij werd de kans gemist om het plein zelf ook veel aantrekkelijker in te richten. We willen het Heuvelplein herinrichten van gevel tot gevel. Eventueel kan de as van de Nieuwstraat verlegd worden. Daardoor ontstaat er ruimte voor een terras aan beide kanten van de straat. We maken het plein zelf helemaal parkeervrij, zorgen voor groen en plaatsen zitbanken. In overleg en in samenwerking met de bewoners en de middenstanders aan het plein gaan we daar werk van maken. Het Heuvelplein moet de ontmoetingsruimte worden van Essen-Centrum.

Door de parking achter het gemeentehuis anders in te richten, creëren we ook daar meer ruimte. Op termijn moet daar nog meer mogelijk zijn: de gemeenteloodsen en de Heuvelhal horen hier eigenlijk niet thuis. De loodsen kunnen naar Rijkmaker en daarnaast moet er een oplossing voor de sportruimte en voor evenementen worden voorzien. Vervolgens kan aan een woonproject worden gewerkt waarbij een mooie koppeling met het Heuvelplein wordt gemaakt.

2.4 Een gemeente waar nog ruimte is

In de voorbije jaren werd een nieuw Beleidsplan Ruimte opgesteld voor Essen. Eindelijk, want het had al veel langer moeten gebeuren. Door dat uitstel is Essen de voorbije jaren veel te snel volgebouwd. Het nieuwe plan zou daarin verandering moeten brengen. We staan er daarom ook helemaal achter.

Het beleidsplan ruimte is echter slechts een visiedocument. Voor de echte verankering van deze visie op het terrein moeten we bestemmingsplannen opmaken voor specifieke gebieden, ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUPs). Hierin wordt de algemene visie vertaald naar specifieke keuzes. Om die te kunnen maken, hebben we dus meer RUPs nodig. De procedure duurt al gauw enkele jaren en dus gaan we er enkele tegelijk opstarten. Daar koppelen we ook een financieel plaatje aan. Als we een RUP opmaken dat het gemeentebestuur geld gaat kosten (onteigeningen, wegen…), dan moeten we dat natuurlijk goed plannen.

Zo moeten het domein Hemelrijk, de stationsomgeving en de centrumstraten in één nieuw RUP gevat worden, eens de plannen voor een volledige heraanleg klaar zijn. Voor het landschappelijk waardevol landbouwgebied rond Essen-Hoek willen we ook een specifiek RUP, zodat we er de landbouw en het landschap samen kunnen verankeren. Er komt eveneens een RUP om de beekvalleien van de Kleine Aa en de Spillebeek te vrijwaren en één voor de belangrijke kleine landschapselementen doorheen de hele gemeente. Ook de keuzes die in het Beleidsplan Ruimte voor Spijker worden gemaakt, moeten we in een RUP verankeren.

Daarnaast willen we sommige bestemmingen ook effectief op het terrein realiseren. Dat betekent dat we al eens iets moeten durven afbreken. We stellen ons bijvoorbeeld grote vragen bij de wenselijkheid van de twee grote transportbedrijven Sany Logistics en Transport Schrauwen, allebei gelegen in Horendonk langsheen Over d’ Aa tussen de woningen. De leefbaarheid van de omwonenden wordt hierdoor bedreigd. Deze bedrijven kunnen we beter herlokaliseren. Van deze sites kunnen we op termijn gewoon terug landbouwgebied maken, als dat financieel haalbaar is.

Die plannen maken we als gemeentebestuur niet alleen. Onvermijdelijk zullen we beroep blijven doen op studiebureaus, maar die willen we vooraf wel meer input geven zodat ze weten in welke richting ze kunnen werken. We willen hen ook een strakker tijdschema opleggen, want nu duurt de planning vaak veel te lang. Bovendien willen we de buurtbewoners en andere betrokkenen meer vanaf het begin bij de plannen betrekken, door een hoorzitting te organiseren vooraleer het studiebureau aan de slag gaat. We rekenen op de GECORO (Gemeentelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening) om de plannen echt bij te sturen. Daarom willen we graag een GECORO die het bestuur durft tegenspreken, die een eigen visie ontwikkelt en ons dwingt om onze keuzes goed te onderbouwen.

De principes van een strak ruimtelijk beleid, waarbij we de open ruimte en het landelijke karakter van de gemeente willen vrijwaren, trekken we ook door naar de toekenning van vergunningen zoals de milieuvergunning of de socio-economische vergunning die nodig is voor bepaalde economische activiteiten. En we maken werk van een degelijke handhaving, samen met de politie. Want plannen maken op papier is één ding, ervoor zorgen dat ze “ten velde” niet met de voeten worden getreden, is vaak nog iets anders.

2.5 Plaats voor de landbouw

Geen landelijke gemeente zonder landbouw. Dat klinkt evident, maar dat is het niet. De landbouw als economische sector staat vandaag sterk onder druk. Al te vaak worden natuurbeheer en landbouw onterecht tegen elkaar uitgespeeld − sommige partijen spelen daar ook bewust op in en creëren een conflictmodel tussen beide actoren. Om dat te vermijden maken we één schepen bevoegd voor de twee domeinen.

Voor ons staat de leefbaarheid van de familiale landbouwondernemingen voorop. Daarvoor zijn de overheden op alle niveaus, maar ook de landbouwsector zelf, verantwoordelijk. Daarbij maken we zoveel mogelijk de keuze voor grondgebonden landbouw, eerder dan intensieve veeteelt. Zeker nieuwe grote stallen (zogenaamde “greenfield” ontwikkelingen) willen we in onze gemeente vermijden.

We gaan de landbouwers actiever betrekken bij het beheer van het landbouwlandschap. Samen met de boeren bekijken we hoe we zo veel mogelijk diversiteit in teelten kunnen behouden zodat er in Essen naast maïs en gras ook terug andere gewassen groeien. Nu al hebben veel landbouwers in Vlaanderen een beheersovereenkomst met de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) afgesloten. In dat kader werken landbouwers gedurende enkele jaren vrijwillig mee aan een project rond soortenbescherming, de aanplant en beheer van kleine landschapselementen of tegen bodemerosie. Omdat in heel Vlaanderen gemerkt wordt dat dit een positief effect heeft op de biodiversiteit en de waterkwaliteit, willen we die vrijwillige overeenkomsten ook in Essen stimuleren.

We voorzien verder een subsidie voor het aanplanten en beheren van kleine landschapselementen, zoals knotwilgen, houtkanten, kikkerpoelen… Als het kan, werken we daarvoor samen met het Regionaal Landschap de Voorkempen – de subsidiemogelijkheden die zij bieden willen we immers ten volle benutten. Daaraan koppelen we een gratis plantgoedactie, om het zo mogelijk te maken om de verplicht opgelegde groenschermen die nog niet werden aangeplant ook in orde te maken.

We stimuleren de landbouwers om duurzaam te werken: economisch efficiënt, ecologisch en sociaal aanvaardbaar. Verder willen we hen aanzetten om hun activiteiten te verbreden. Dat kan door het hoevetoerisme te promoten en ruimte te bieden voor plattelandsklassen. Ook zorgboerderijen bieden mogelijkheden. Onze gemeente heeft en ondersteunt vandaag reeds verschillende zorgboerderijen, zoals het succesvolle initiatief aan Rouwmoer. Daarnaast willen we de eigen verkoop van producten aanmoedigen, de zogenaamde “korte-ketenverkoop”. Daarom gaan we informatieborden plaatsen zodat de toeristische maar ook de educatieve waarde van de landbouwactiviteiten beter uit de verf komt.

Om de landbouwers daarbij te ondersteunen, zouden we liefst samen met enkele andere gemeenten een landbouwambtenaar aanstellen. Die kan dan een netwerk uitbouwen en als aanspreekpunt dienen, maar ook initiatieven voor de landbouw nemen. Dit samen met de Landbouwadviesraad. Bijvoorbeeld om te helpen bij het verbreden van de activiteiten en om onderling nog meer samen te werken. Bij het samen aankopen van goederen en diensten, zoals in Essen nu al gebeurt. Of om samen met een landschapsarchitect na te denken over de inrichting van het landbouwgebied. Andere mogelijkheden zijn het oprichten van landbouwleerpaden of het organiseren van een landbouwmarkt – in samenwerking met de plattelandsverenigingen. Zo betrekken we iedereen bij de landbouw!

2.6 Een actief natuurbeleid

De voorbije jaren voerde het gemeentebestuur een actief en doordacht groenbeleid, en dat willen we verderzetten. De natuur in onze gemeente kan namelijk wel een steuntje gebruiken: de biodiversiteit in onze gemeente – de verschillende soorten planten en dieren die hier leven – nam de voorbije decennia sterk af. Dat maakt onze gemeente minder aantrekkelijk.

Daarom moeten we de grotere natuurgebieden in onze gemeente goed beschermen en de kwaliteit ervan verbeteren. De voorstellen van Natuurpunt en de Werkgroep Leefmilieu vormen daarbij ons uitgangspunt. Zo blijven we inzetten op een versterking van de vallei van de Kleine Aa. Die willen we zoveel mogelijk opnieuw in bochten laten lopen. Meanderen, heet dat. Eventueel verleggen we de fietspaden daarvoor. Het stukje tegen de Nederlandse grens willen we als een natuurgebied ontwikkelen. En het Ringlandplan, een strook natuur in het midden van de Ringweg naar Roosendaal, willen we graag waarmaken. Daarbij aansluitend willen we ook proberen om de oude grensovergang zoveel mogelijk te ontharden − uiteraard in samenwerking met de buren aan de andere kant van de grens.

Het bestaande bos- en natuurbeheersplan dat opgemaakt werd voor alle Essense bossen voeren we ambitieus verder uit. De goede samenwerking tussen de gemeente en de bosgroep Antwerpse Gordel zetten we voort. Ook andere kansen om bossen uit te breiden willen we benutten. De opbrengstbossen moeten we evalueren. Wellicht is de natuurwaarde die we eruit kunnen halen veel groter dan wat het hout opbrengt. Het zou ook mooi zijn om in Horendonk aan het Benegobos een natuurgebied met grazers te realiseren. Ook het Patersbosje kunnen we verder ontwikkelen.

Tegelijk werken we aan een groot draagvlak voor de Essense natuur. Samen met alle betrokkenen (de natuurverenigingen, de Mina-raad, de jeugd- en sportraad, de Afdeling Natuur en Bos van de Vlaamse overheid, Stichting Kempens Landschap, Regionaal Landschap de Voorkempen, enzovoort ) werken we aan een goed evenwicht. Met wandel-, fiets- en ruiterpaden zorgen we ervoor dat zoveel mogelijk mensen ervan kunnen meegenieten. Uiteraard houden we hierbij rekening met de draagkracht van het betrokken gebied zodat de recreatiedruk niet te hoog wordt. We leggen dat allemaal zoveel mogelijk vast in bestemmingsplannen (RUPs). Dat doen we trouwens ook met de natuur in de woongebieden. Alleen door de bestemming te verankeren zorgen we ervoor dat onze gemeente niet overal helemaal van beton wordt. Omdat we allemaal liever in een aangename, groene omgeving wonen!

Ook kleinere stukjes groen kunnen heel veel bijbrengen. Er zijn verloren plekjes (ruilverkavelingsdriehoeken bijvoorbeeld) die beplant kunnen worden. En de wegbermen, daarvan hebben we er kilometers. Sommige moeten we eerst terug vrijmaken. Om dat aanvaardbaar te maken, moeten we ze als gemeentebestuur natuurlijk goed onderhouden. Daarbij gaan we wel duidelijke principes hanteren. We blijven in elk geval de bestaande regels naleven (bermdecreet). We nemen zoveel mogelijk bermen in ecologisch beheer en we gaan na waar we met een tweejaarlijks onderhoud kunnen werken, naar het voorbeeld van onze zuiderburen in Kalmthout. Daar wordt het ene jaar de ene helft van de berm gemaaid en het andere jaar de andere helft. Zo kunnen zoveel mogelijk soorten het maaien overleven. We nemen het beheer van de bermen, dat nu door de natuurverenigingen gebeurt, stelselmatig over zodat de verenigingen zich op andere taken kunnen concentreren.

Wonen in het groen

Ook aan het groen in de straten geven we veel aandacht. De voorbije jaren is er begonnen met een stelselmatige aanpak van de bomen in de verschillende wijken. Op die ingeslagen weg gaan we absoluut verder, waarbij we vooral inzetten op een degelijk onderhoud van de aanplantingen. Bij de keuze van de bomen denken we ook aan de bijen en de vogels. Die houden we ook in het oog bij de keuze van de beplanting in het straatbeeld. Die mag er best wat minder “afgelikt” uitzien, als we daarmee de natuur beter kunnen helpen. De meest waardevolle bomen in onze gemeente komen in het specifieke RUP dat we voor de landschapselementen en het erfgoed opmaken.

Wie gaat bouwen of een bedrijf opstart, krijgt van ons een folder over natuurlijk tuinieren en bijen- en vlindervriendelijke planten. We leggen ook uit hoe u in woonstraten met tegeltuintjes of geveltuintjes toch voor groen kan zorgen. Daarnaast gaan we op zoek naar de mooiste én de meest biodiverse tuin in onze gemeente. Het volkstuinparkje blijven we natuurlijk ondersteunen en we denken ook na over een systeem van tuinruil: heeft u een tuin waar u zelf niet meer voor kan of wil zorgen? Misschien heeft een andere Essenaar wel interesse!

Essen, waar dieren thuis zijn

Als gemeentebestuur dragen we de vogels een warm hart toe. Daarom grijpen we de kansen aan om gierzwaluwkasten te plaatsen en gaan we ook na hoe de kasten die er zijn zo goed mogelijk beschermd kunnen worden. Tenslotte ondertekenen we als gemeentebestuur het Natuurpuntcharter voor de biodiversiteit. Daarmee gaan we als gemeentebestuur nog een vogel adopteren: de roodborsttapuit. Wedden dat die zich binnen zes jaar als nooit tevoren thuis voelt in Essen – net zoals u!

Een gemeente die goed is voor de dieren, is trouwens goed voor de mensen. Daarom zorgen we ervoor dat er bij de politie minstens één agent zich specialiseert in Dierenwelzijn. We sporen ook actief mensen op die zich bezondigen aan dierenmishandeling (gif strooien, stroppen plaatsen…). Verder koopt het gemeentebestuur een chiplezer zodat we dode dieren kunnen identificeren en de eigenaars op de hoogte kunnen brengen. We ondersteunen het Essense asiel Canina.

Sommige dieren zien we liever niet komen. Ratten, bijvoorbeeld, die blijven we bestrijden. Ook zwerfkatten kunnen een probleem worden. Dat houden we dus goed in de gaten en indien nodig nemen we de gepaste maatregelen.

Afval voorkomen

Essen voert een degelijk afvalbeleid, al vele jaren. We gaan op die ingeslagen weg verder. We blijven proberen om u ervan te overtuigen dat u preventief beter afval vermijdt of het hergebruikt. Lukt dat niet, dan gaan we recycleren. Pas als laatste stap komt storten in aanmerking. We blijven daarom het thuis composteren aanmoedigen.

We proberen zwerfvuil zoveel mogelijk te voorkomen. Als er toch gesluikstort wordt, dan zorgen we ervoor dat het zo snel mogelijk opgeruimd geraakt en we maken werk van een actieve opsporing. Daartoe voorzien we een interventieteam binnen de gemeentelijke groendienst. We zetten tevens de gemeentelijke administratieve sancties (GAS) in. Die willen we ook beter gebruiken om het opstoken van afval of ander vervuilend materiaal te bestrijden. De luchtkwaliteit in onze gemeente is immers een verantwoordelijkheid van ons allemaal.

Tenslotte hebben we als gemeentebestuur een voorbeeldfunctie. We gebruiken duurzaam hout en ecologische kuisproducten. Nieuwe voertuigen moeten elektrisch zijn, tenzij het echt niet anders kan.

2.7 Water, de rest komt later!

De Essense waterhuishouding in orde houden, wordt één van de grote uitdagingen van de komende jaren. De voorbije jaren zagen we zowel periodes van grote droogte als van grote wateroverlast. Europa wil bovendien dat onze waterkwaliteit verder verbetert, maar natuurlijk is dat ook gewoon belangrijk voor ons eigen leefmilieu. Zoals heel Vlaanderen maken we daarom systematisch werk van gescheiden riolering, waarbij regenwater afgekoppeld wordt van afvalwater. Bij hevige regenval loopt het regenwater immers beter rechtstreeks in de beken om zo overstromingen in de dorpskernen te vermijden. Daartoe werken we samen met Infrax een meerjarenplan uit. Als u op de nieuwe riolering moet aansluiten, komt een afkoppelingsdeskundige u met raad en daad bijstaan. Infrax voorziet daarbij ook subsidies en die willen we zeker behouden zien.

Om ook op korte termijn werk te maken van een betere waterkwaliteit, gaan we andere technische oplossingen bekijken, zoals retentiebekkens ter hoogte van de plaatsen waar de riolen het water niet altijd kunnen slikken (overstorten).

We willen de waterwerkzaamheden kaderen in een algemeen waterhuishoudingsplan voor Essen. Daarin bekijken we hoe we onze waterlopen zo goed mogelijk kunnen beschermen. Zo overwegen we een bufferbekken dat in de buurt van de waterzuiveringsinstallatie het verontreinigd water ophoudt, zodat het niet zomaar in de Kleine Aa stroomt.

We werken ook een slotenplan uit. Dit zal bij voorkeur dynamisch moeten kunnen werken. Enerzijds willen we in droge periodes de waterretentie van de sloten verder versterken. Dat betekent dat we ervoor zorgen dat het water er niet te snel doorheen stroomt en plaatselijk zelfs opgehouden wordt. Hierdoor kan het water beter infiltreren in de bodem, dat is bovendien beter voor de naastgelegen akkers en weiden. Anderzijds heeft de overvloedige regenval het voorbije voorjaar en najaar ook aangetoond dat onze baangrachten het overtollige water wel nog steeds moeten kunnen afvoeren. We zorgen ervoor dat onze grachten als een goede huisvader beheerd worden. Onze gemeente kent al enkele succesvolle proefprojecten met regelbare stuwen in de grachten, dit breiden we verder uit.

Tenslotte gaan we als gemeentebestuur zoveel mogelijk gebruik maken van regenwater. We kijken na waar we de toiletten kunnen omvormen en we gebruiken regenwater om onze pas aangeplante bomen en planten aan te gieten. Samen met de brandweer bekijken we ook eens of het regenwater niet als bluswater kan worden gebruikt.

2.8 Essen, een duurzame gemeente vol energie

Natuurlijk letten we ook op het energieverbruik van het gemeentebestuur. We investeren verder in isolatie en andere energiebesparende maatregelen. We voorzien groendaken en plaatsen warmtepompen en zonnepanelen waar het kan. Op die manier maken we het engagement waar dat we zijn aangegaan om een klimaatneutrale organisatie uit te bouwen. Essen is een voorloper op het vlak van “verledding” van de openbare verlichting en we willen op die ingeslagen weg verdergaan.

Verlichting zorgt voor een veiligere omgeving en hier en daar wordt er misschien best opnieuw licht bijgeplaatst. Maar te veel licht is hinderlijk voor mens, plant en dier. We doen ook mee aan de jaarlijkse Nacht van de Duisternis.

We denken ook aan uw energiezuinigheid. We gaan na of de premies die de voorbije jaren werden ingevoerd allemaal wel efficiënt werken. We blijven meewerken aan de groepsaankoop van energie die vanuit het provinciebestuur wordt georganiseerd. Ook de Essense bedrijven moedigen we aan om energiezuinig te werken, onder meer door het organiseren van gezamenlijke energiescans. Tegelijk proberen we hen te helpen om zeker te zijn dat ze op elk ogenblik voldoende energie aan betaalbare prijzen kunnen aankopen.

Niet alleen in het energiebeleid kiezen we voor duurzaamheid. Op alle domeinen van het gemeentebeleid integreren we de “Sustainable Development Goals” die de Verenigde Naties overeengekomen zijn. Zo schakelen we Essen in een wereldwijd verhaal in!

  1. Een actief Essen

Er gebeurt ongelooflijk veel in onze gemeente. Dat danken we aan u, natuurlijk. En aan uw vereniging. Soms wordt in het gemeentehuis wel eens vergeten dat dit allemaal niet zo vanzelfsprekend is. Dat verenigingen het soms moeilijk hebben. Zeker ook na de moeilijke Covid-periode. Om mensen te vinden of om de eindjes aan mekaar te knopen. Of omdat de ruimte waarin ze trainen, repeteren of elke week samenkomen al bij al toch maar minnetjes is. Als we willen dat u uw vereniging doet draaien, dan moeten wij daarvoor alle kansen geven. Een heel werk!

3.1 Uitbouw ondersteuning van verenigingen

Of u nu zoals de Sint-Sebastiaansgilde in onze gemeente een geschiedenis hebt die teruggaat tot de 15e eeuw of eergisteren een buurtcomité hebt opgericht, het gemeentebestuur is er voor u. Onze dienst vrije tijd staat klaar om met u mee te denken. Om oplossingen te zoeken voor de problemen die u tegenkomt of om kansen te creëren om u te ontplooien. We willen namelijk dat u zich in de eerste plaats kunt concentreren op de activiteiten van uw vereniging zelf. Niet op administratieve beslommeringen. Of op het zoeken naar geld. Daarom beloven we in de eerste plaats dat we de dienstverlening van het gemeentebestuur niet duurder maken in de komende zes jaar. Geen prijsverhogingen voor de infrastructuur of voor de uitleendienst, bijvoorbeeld.

Daarnaast moet er extra ruimte komen. We voeren daarvoor de 70/30-regel in: de vereniging betaalt 30% van de nieuwe ruimte, het gemeentebestuur 70%. Met een goed financieel plan, natuurlijk − en met een doorgeeflening van het gemeentebestuur als dat nodig is. En met goede afspraken zodat alle ruimtes zo efficiënt mogelijk worden gebruikt en zo weinig mogelijk leegstaan.

Daarnaast staat er een nieuw vrijetijdscentrum op stapel. Dat is een goede zaak en we willen “Centrum De Vennen” zo snel mogelijk effectief realiseren. Met een polyvalente zaal die kan gebruikt worden voor optredens en toneel, maar ook voor een quiz of een restaurantdag. We gaan de plannen nog wel even tegen het licht houden om te zorgen dat er op maat van onze gemeente wordt gewerkt. Daarnaast gaan we duidelijke keuzes maken voor het gebruik van het centrum. Met twee uitgangspunten: het centrum moet zo veel mogelijk worden gebruikt en de verenigingen krijgen prioriteit. Die moeten ook zelf voor de catering kunnen instaan dus geven we het centrum niet in concessie. Om de uitbating vlot te laten verlopen, verhuizen we de dienst cultuur naar het centrum. Daarmee houden we ook de kosten zo veel mogelijk binnen de perken.

Niet alle evenementen kunnen in De Vennen terecht. Voor fuiven is er zaal Rex. Die geven we één keer per jaar gratis aan elke (jeugd)vereniging. Voor carnaval, de Kerstbieren enzovoort is er de Heuvelhal. Maar beide gebouwen, Rex en Heuvelhal, hebben hun beste tijd gehad. We zoeken daarom naar een duurzame oplossing voor fuiven en grotere evenementen. Misschien komt de goederenloods, waarin Robotland nu zit, wel terug vrij. Dat zou een ideale oplossing zijn.

De uitleendienst van materiaal is één van de sterke punten van onze gemeente. We gaan ervoor zorgen dat u er nog gemakkelijker terecht kan door alle verschillende soorten materialen in één systeem samen te brengen zodat u het maar één keer moet aanvragen. We gaan het aanbod ook verder uitbreiden. We willen namelijk vermijden dat verenigingen in de kou blijven staan. Daarvoor maken we ook afspraken met de buurgemeenten en zetten we een systeem op waarbij elke gemeente online bij de buren kan nakijken wat er nog beschikbaar is. Maar we zijn wel realistisch: als er bij ons veel te doen is in hetzelfde weekend, dan meestal elders ook. Dus moeten we zelf genoeg stoelen en tafels in huis hebben! Die moeten we ook goed onderhouden. Dat is niet zo eenvoudig, want ze worden in weer en wind gebruikt. Daarom gaan we afzonderlijk materiaal voor binnen- en voor buitengebruik aanschaffen. Dan kan u binnen op een gemakkelijke stoel zitten en buiten aan een stevige waterbestendige tafel.

We helpen u met advies, ruimte en materiaal, maar ook met subsidies. Samen met de adviesraden en met uw vereniging zelf willen we naar een nog betere ondersteuning zoeken. U kan dus op ons rekenen.

Soms organiseren we trouwens evenzeer zelf activiteiten, vanuit het gemeentebestuur (al dan niet via de vzw Kobie), ook in het nieuwe vrijetijdscentrum. We gaan er daarbij wel beter op letten dat we niet zomaar in uw vaarwater komen. We gaan overigens proberen zoveel mogelijk met u samen te werken. We beseffen heel goed dat we met al die steun die we u gaan geven misschien wat minder tijd zullen hebben om zelf veel te organiseren.

3.2 Sportief Essen mag zich uitleven

Het is soms moeilijk kiezen. Hangen we bordjes aan de gemeentegrenzen met “De mooiste gemeente van Vlaanderen” of kiezen we “De actiefste gemeente van Vlaanderen”? In elk geval, “De sportiefste gemeente van Vlaanderen” zou zeker ook passen. Eigenlijk is het ongelooflijk hoeveel hier gesport wordt. En of uw ambitie nu is om u met uw vrienden vooral goed te amuseren of om binnen vier jaar een Olympische medaille te winnen, daar kunnen we natuurlijk alleen maar heel blij om zijn. Dus gaan we u een stevig duwtje in de rug geven. Figuurlijk dan, want we zien daar al een turner op de evenwichtsbalk bedenkelijk naar ons kijken.

Ook voor de sportdienst geldt daarbij wat voor alle vrijetijdsdiensten opgaat. We zijn er in de eerste plaats om met uw vereniging mee te denken, om mee uit te zoeken hoe u zoveel mogelijk tijd kan steken in goede trainingen en sterke wedstrijden. Als we zelf toch iets organiseren, dan willen we dat vooral samen met u doen. Hoe kunnen we u helpen? Wel…

Met de Hemelrijkhal en de terreinen errond en de turnhal in de Grensstraat, beschikt Essen over mooie sportruimte. Toch willen we ook afspraken maken met de scholen, over het gebruik van hun sportruimte buiten de schooluren. We zouden het liefst alle sportinfrastructuur in onze gemeente centraal beheren vanuit de sportdienst. Het spreekt voor zich dat we niemand gaan verplichten daarin mee te stappen, maar het zou toch wel heel handig zijn als we u zouden kunnen vertellen dat op de avond dat u een partijtje wil volleyballen de gemeentelijke sporthallen weliswaar bezet zijn, maar dat de turnzaal van één van de scholen nog beschikbaar is. Bij onze Kalmthoutse buren gaat dat al zo. We stellen dan ook een conciërge aan, die ervoor kan zorgen dat de schoolruimten op tijd geopend en opnieuw gesloten worden, en die als het moet een oogje in het zeil kan houden. Daarnaast gaan we bekijken hoe we op termijn het eventuele verdwijnen van de Heuvelhal kunnen opvangen.

We gaan dus voor goede infrastructuur zorgen. Maar ook voor goed materiaal: netten, doelen, ballen… het moet allemaal piekfijn in orde zijn. Hopelijk helpt u ons daar een beetje bij door er mee om te gaan als een goede huisvader of -moeder. Bij de bouw van de turnhal werd daar mee overdreven: daar werd te veel verantwoordelijkheid bij de turnvereniging gelegd. De gemaakte afspraken willen we natuurlijk nakomen, maar we willen toch ook met alle betrokkenen bekijken of het niet beter kan, met meer zekerheid voor iedereen.

En de zwemmers? Die staan in Essen droog, nadat in 2015 zwembad “De Vennen” werd gesloopt. We blijven dat een vergissing vinden. We vinden dat de Essense zwemmers terecht moeten kunnen in een zwembad − minstens een instructiebad − dat mee door het Essens gemeentebestuur wordt beheerd. Met de subsidies van de Vlaamse overheid, met een energiezuinige aanpak en met een doordacht beheer moet dat kunnen zonder al te grote kosten. Daarnaast kunnen we ook bekijken of we ergens in onze gemeente een ecologische zwemvijver kunnen realiseren.

Sport is gezond en leuk, en sommige sportwedstrijden zetten onze gemeente ook op de kaart. De internationale veldrit bijvoorbeeld, met onze eigen sterren. Maar ook de veldcross, het parkvolleybaltoernooi, de veldtoertocht… Die organisaties blijven we ondersteunen. Dat spreekt voor zich!

3.3 Essen moet jong blijven

Essen is een jonge gemeente, wist u dat? Natuurlijk vergrijzen we hier ook, maar minder snel dan elders. Misschien komt het omdat dit zowat de best denkbare plek is om jong te zijn, met goede kinderopvang, degelijke scholen en heel veel jeugdwerk. Dat gaan we zo proberen te houden. Daarom willen we er in de eerste plaats mee voor zorgen dat de jeugdbewegingen een degelijk dak boven hun hoofd hebben.

Traditioneel hebben de parochiegemeenschappen voor de jeugdbewegingen gezorgd, maar die kunnen of willen die verantwoordelijkheid almaar minder opnemen. Dat is één van de belangrijkste redenen waarom we de 70/30-regeling invoeren en mee instaan voor nieuw infrastructuur. Maar het houdt niet op bij muren en een dak. Om de jeugdbewegingen te helpen om hun lokalen praktisch en netjes in te richten, gaan we een vorming organiseren en gaan we er hen ook in bijstaan – bijvoorbeeld via een samenaankoop van verf of vloertegels. We herbekijken de afvalophaling en organiseren een grote rommelslag en een gecentraliseerde oproep voor bruikbare meubelen. Natuurlijk betrekken we hier ook de brandweer bij, voor een deskundig advies en voor periodieke controles. Samen met de politie werken we ook aan inbraakpreventie en het vermijden van vandalisme.

Ziezo, een mooi lokaal. Begin maar te spelen! Natuurlijk gaan we de jeugdbewegingen ook bij hun werking ondersteunen. Dat loopt al goed en dus gaan we daar vooral op de ingeslagen weg verder. En we sturen voortdurend bij. Gelukkig helpt u, jonge Essenaar, ons daarbij door kritisch te blijven. Via de jeugdraad bijvoorbeeld, waar we meer dan ooit naar gaan luisteren. Vooral als die ons géén gelijk geeft…

Elke zomer ruilen we onze jeugdbewegingen even in. De onze gaan op kamp en we willen bekijken of het gemeentebestuur niet opnieuw meer kan helpen bij hun kampvervoer. Essen krijgt op hetzelfde moment een heel pak andere jeugdbewegingen in de plaats, die hier hun kamp komen doorbrengen. Daar zijn we heel blij mee en we ondersteunen hen waar nodig.

Terwijl de rest van Vlaanderen hier op kamp is, kunnen onze eigen kinderen bij de Speelpleinwerking terecht. Die draait heel goed en daar zijn we geen klein beetje trots op. Ook onze speelpleintjes mogen er best zijn. Hier of daar kunnen we de natuur ook wat meer kansen geven. Misschien is er wel plaats voor een “sneukelhaag”: eetbare vruchten waar de kinderen en de vogels dankbaar voor zijn. We gaan de speeltuintjes vooral stipt onderhouden. Een beetje verwaarlozing wordt immers al snel erger. Daarom zorgen we ook voor meer controle. De gemeentelijke administratieve sancties (GAS) kunnen ons daarbij helpen. Ook het systeem van de speelstraten behouden we.

Van de schommel naar de fuifzaal: tegenwoordig gaat het vaak snel. Iets te snel, misschien. We blijven een gepast aanbod aan tieneractiviteiten, zoals T-Day, voorzien vanuit de jeugddienst. Mocht in Essen het initiatief genomen worden om een jeugdhuis op te richten, dan willen we dat zeker ook ondersteunen.

De kindergemeenteraad is tenslotte een goed initiatief, dat jammer genoeg de voorbije jaren werd verwaarloosd. Die draad gaan we opnieuw oppikken.

Veilig fuiven

Toch oud genoeg om te fuiven? Daarvoor kan u in zaal Rex terecht en binnen een aantal jaren hopelijk in een nieuwe zaal. We zorgen ervoor dat het organiseren van een fuif betaalbaar blijft voor de verenigingen. Die krijgen ook allemaal één keer per jaar zaal Rex gratis. We doen al het mogelijke om de overlast voor de buren tot een minimum te beperken. We houden ons daarbij strikt aan de nieuwe geluidsnormen en voorzien oordopjes. Dat is ook beter voor de gezondheid.

Er wordt in Essen niet alleen in de zaal gefeest. Ook als er een nieuwe evenementenhal komt, zullen sommige feesten altijd elders doorgaan. Pullenbal, Oogstfeesten, Waaifeesten, Horrordonk… het zijn tradities waar we niet aan willen raken. Als echte Essenaar begrijpt u ook wel dat ze er gewoon bij horen – enkele keren per jaar. We gaan wel goede afspraken maken met de organisatoren. We vragen hen ook om de buren netjes op de hoogte te houden van wat er te gebeuren staat. De organisatoren zorgen vaak voor “security”: mensen die gespecialiseerd en erkend zijn om de veiligheid op een evenement te verzekeren. Die kosten vaak heel wat geld. We willen daarom betere afspraken met de politie, om vast te leggen welke securitydiensten juist nodig zijn. Vervolgens willen we als gemeentebestuur daar mee de kosten van dragen. Buiten het evenementsterrein moet de politie dan weer een oogje in het zeil houden tijdens het evenement. Samen houden we het gezellig.

We willen de Essense jongeren ook bij het beleid betrekken. Daarom zorgen we voor informatie op maat. Vooral via het internet natuurlijk. Bovendien blijven we samenwerken met het JAC-Punt in Kalmthout, waarbij we ervoor zorgen dat het eveneens in Essen een spreekuur krijgt. Ook met het Huis van het Kind blijven we samenwerken.

3.4 Esschen, met de E van Erfgoed en de C van Cultuur

Esschen: zo werd de naam van onze gemeente vroeger gespeld. Op het stationsgebouw vinden we die naam nog terug. Zo hebben we nog heel wat erfgoed, waar we goed voor moeten zorgen. Maar Essen leeft niet in het verleden. U zorgt gelukkig mee voor een springlevende, bruisende gemeente.

Creatievelingen zijn er te over in Essen. Bloemschikken, handwerkjes maken, boetseren, schilderen… het gebeurt elke dag wel ergens in onze gemeente. We blijven daar ruimte voor ter beschikking stellen. Het gemeentebestuur blijft zelf ook een kunstbeleid voeren. We zorgen voor mooie en passende kunstwerken in onze gebouwen en in het straatbeeld, en initiatieven zoals de Kunstroute krijgen onze volle steun. In het nieuwe vrijetijdscentrum komt ook ruimte voor tijdelijke tentoonstellingen.

Ook Muzarto, onze academie voor woord, muziek en dans, heeft een vaste plaats verworven in onze gemeente. De school draait heel goed en die gaan we dus even sterk blijven ondersteunen. Samen met de buren van Kalmthout. Met hen gaan we transparantere afspraken maken zodat we het draagvlak bij onze zuiderburen ook behouden. Net zoals WIGO geven we Muzarto meer autonomie, door een budgethouderschap in te voeren. We weten immers dat we onze scholen wel kunnen vertrouwen.

Onze bibliotheek levert goed werk. Die dynamiek gaan we zeker behouden en zelfs verder versterken. Het is tenslotte de bedoeling om met de bib zoveel mogelijk Essenaren te bereiken. De bib moet ook blijven inspelen op het veranderende media-aanbod, want stilstaan is op dat vlak onvermijdelijk achteruitgaan. Ze krijgen ook een rol bij de ontsluiting van het gemeentelijk erfgoed.

Carnaval en het paasweekend zijn klassiekers op de Essense kalender. Die blijven we dus steunen. Als gemeentebestuur zorgen we daarom mee voor locaties waar een carnavalswagen kan worden gebouwd. We volgen de Paasmarkt ook van nabij op, om te zorgen dat er voldoende handelaars aangetrokken worden.

In het hele aanbod van alles wat in Essen wordt georganiseerd, neemt de elf juliviering in ons hart een bijzondere plaats in. Die viering krijgt daarom terug de naam “elf juliviering”. Op basis van “‘t Park zomert” willen we die verder uitbouwen en ook naar het centrum van de gemeente brengen: op het (verkeersvrije) Heuvelplein. Bij een feestdag zoals 11 juli hoort ook een plechtig moment, met muziek en toespraken, in een gepast kader. Daar maken we dus opnieuw werk van.

Essen koestert zijn verleden

Dat is de toekomst, maar zoals al gezegd heeft Essen ook een rijk verleden, dat heel wat erfgoed heeft overgeleverd. De typische gebouwen, de karakteristieke straatzichten en de landschapsrelicten willen we zoveel mogelijk behouden. Daarom gaan we een bestemmingsplan (RUP) uitwerken waarmee we de meest waardevolle plekken extra bescherming geven. De samenwerking met de vzw Kempens Landschap rond de site van het Redemptoristenklooster (Rouwmoer) zetten we verder. Als de familie De Belder ooit het domein Hemelrijk zou willen verkopen, dan gaan we ook met Kempens Landschap samenwerken om het een publieke bestemming te geven, zonder het unieke natuurkarakter ervan in gevaar te brengen.

Het onroerend erfgoed van onze gemeente zit in enkele mooie musea. In de eerste plaats in het Karrenmuseum. We gaan maximaal gebruik maken van de erkenning als bovenlokaal museum en de bijhorende subsidies. Daarbij willen we het museum blijven helpen om zich verder uit te bouwen tot een site waar het verhaal van het transport in onze streken in de vorige eeuwen in een aangenaam kader wordt verteld. We willen het museum helpen om professioneel en met de inzet van de gelukkig talrijke vrijwilligers net wat hoger te mikken dan vandaag. Daarbij werken we aan een nieuw plan voor de oudste loodsen van het museum. Zeker de twee loodsen die vanuit de Kiekenhoeve zichtbaar zijn, en zo beeldbepalend zijn voor het museum, verdienen beter dan vandaag.

Uiteindelijk moet de Hemelrijksite als één geheel worden bekeken, van de goederenloods (Robotland) tot aan de Kiekenhoeve. De samenwerking tussen alle aanwezige organisaties (gemeente, VVV, Karrenmuseum, privépartners…) moet zo sterk mogelijk worden uitgebouwd. Ook het beheer van de site moet gecentraliseerd worden zodat het personeel efficiënter kan worden ingezet. We blijven bovendien vinden dat het domein een volwaardige kinderboerderij verdient. Ook de mobiliteit kan beter: zo is er geen voetpad vanuit het station naar het Karrenmuseum en zijn eigenlijk alle verbindingen onduidelijk. In samenhang met de herinrichting van de stationsomgeving moet hier zeker werk van worden gemaakt.

Het Gerard Meeusenmuseum blijft een belangrijke rol vervullen als bewaarder van ons recent materieel erfgoed. Minder recent materiaal wordt “opgegraven” door de werkgroep archeologie van de Heemkundige Kring. We gaan er zeker bij werkzaamheden voor zorgen dat de regels strikt worden nageleefd, zodat ze alle kansen krijgen om eerst na te kijken wat er in de grond zit, vooraleer de site terug wordt afgedekt.

Daarnaast zoeken we ook een oplossing voor het immaterieel erfgoed. De gemeente voert sinds enkele jaren een heel doordacht en dynamisch beleid voor de archieven van de burgerlijke stand en de parochieregisters, met de digitale ontsluiting als parel aan de kroon. Maar de Heemkundige Kring, het gemeentebestuur en de andere geïnteresseerden moeten nu de handen in elkaar slaan om ook de andere archieven (van verenigingen, scholen, bedrijven…) te inventariseren, voor de toekomst veilig te stellen en te ontsluiten. De archieven moeten een degelijke plaats krijgen, te beginnen met dat van de Kring, zodat aan de digitalisering en de ontsluiting van de collectie kan worden begonnen. Vervolgens kan dan stelselmatig aan de integratie van de verenigingsarchieven worden gewerkt. En wie weet wat u zelf nog allemaal bijhoudt. Er zitten nog schatten op de Essense zolders. Als het aan ons ligt, wacht die een beter lot dan als voedselvoorziening voor knaagdieren… Daarom stellen we een (inter)gemeentelijke archivaris en documentbeheerder aan.

Overigens is het erfgoed van morgen audiovisueel en digitaal. Zoals we oude foto’s en oude filmbeelden moeten bewaren en digitaliseren – waar onze gemeente via het project ‘Essen in Beeld’ een unieke voortrekkersrol in speelt – moeten we ook de media van vandaag bewaren. Wat over Essen op radio, tv of het internet verschijnt zou best ook op één of andere manier gearchiveerd worden. Dat kan een gemeentebestuur niet alleen. Zou u ons geen handje willen helpen?

Als gemeentebestuur hebben we ook een eigen stukje erfgoed opgebouwd. Al die mensen die Essen in de loop der jaren bestuurd hebben verdienen het om niet tussen de plooien van de tijd te vervagen. Maar we kunnen niet van elke burgemeester die Essen ooit had en nog zal hebben een schilderij in de raadszaal hangen. Daarom stellen we voor om ergens in het nieuwe deel van het gemeentehuis een historisch overzicht aan te brengen van de burgemeesters (en “maires” toen de Fransen het hier voor het zeggen hadden) die onze gemeente heeft gehad. Omdat het Essen van vandaag geworteld is in het Esschen van gisteren…

Tenslotte horen ook het Essense wapenschild en onze kleuren bij ons erfgoed. Een modern logo is goed, maar waarom moet dat in oranje en groen? Daar maken we dus geel en blauw van. Stap voor stap, zonder onnodige kosten te doen.

3.5 Een gemeente die de kerk in het midden houdt

De tijd is al lang voorbij dat alle Essenaren op zondag samen naar de kerk gingen. Als gemeentebestuur waarderen we ieders overtuiging en zelf stellen we ons vanzelfsprekend neutraal op. Desalniettemin heeft de katholieke godsdienst een grote stempel op onze gemeente gedrukt en dat erfgoed willen we bewaren. Daarenboven beheert de katholieke gemeenschap in Essen heel wat openbaar domein. Daar moeten we goede afspraken over maken.

In de eerste plaats moeten we eens naar de parochiekerken kijken. We gaan daarover uitgebreid overleggen met de kerkelijke overheden. Ons uitgangspunt is daarbij dat we de kerken van Essen-Statie (Sint-Antonius) en van Essen-Hoek (Sint-Pieter) als gebouwen voor de eredienst blijven behouden. De andere kerkgebouwen kunnen een andere bestemming krijgen, met respect voor hun oorsprong. Als het commercieel haalbaar is, zou de kerk van Essen-Centrum (Onze-Lieve-Vrouw) een “mercado” met kleine voedingswinkels en restaurants kunnen worden.

Naast de eigenlijke kerkgebouwen zijn er de scholen, de parochiezalen en een aantal jeugdlokalen. Die gebouwen zijn er niet zomaar gekomen. Ze zijn gezet met gemeenschapsgeld, uit de tijd dat zowat iedereen nog bij de katholieke gemeenschap hoorde. De kerk heeft met die gebouwen dus ook een bepaald engagement tegenover de gemeenschap opgenomen, waar we niet zomaar aan voorbijgaan. De omvorming van de site van het Gildenhuis tot een woonproject voor personen met een beperking is daarvan een goed voorbeeld.

De inrichtende machten van de scholen kunnen op eigen benen staan, daar moeten we als gemeentebestuur niet echt een rol in spelen. De parochiezalen zijn een ander verhaal. Die hebben het niet allemaal even gemakkelijk om financieel het hoofd boven water te houden en in de voorbije jaren verdwenen er twee (Essen-Statie en Essen-Centrum). Zolang de parochies ze behouden, vinden we dat natuurlijk goed. Als dat niet meer zo zou zijn, denken we dat er in eerste instantie best via de privésector naar een nieuwe bestemming wordt gezocht. Als gemeentebestuur bieden we zelf voldoende mogelijkheden aan de verenigingen aan. Al staan we natuurlijk altijd open voor een gesprek. Tenslotte zijn er de jeugdlokalen. Daarvoor willen we duidelijk onze verantwoordelijkheid mee opnemen. We vinden dat elke jeugdbeweging een degelijk dak boven het hoofd moet hebben.

Zoals in zoveel gemeenten vinden we de begraafplaatsen (de “kerkhoven”) vaak in de buurt van de kerk terug. Die werden de voorbije jaren mooi heringericht. Op onze vraag werd er daarbij telkens een afscheidspaviljoen voorzien. Steeds meer mensen worden echter niet meer kerkelijk begraven. Een volwaardige ruimte voor burgerlijke begrafenissen is in een gemeente als Essen dan ook onontbeerlijk − hopelijk kan het vrijetijdscentrum ook die rol opnemen.

3.6 Een gemeente met een brede blik op de wereld

Essen heeft een heel mooie traditie van internationale samenwerking. Onze gemeente zond missionarissen uit en speelde een pioniersrol bij het ontwikkelen van verzusteringen en stedenbanden. Als grensgemeente kennen we bovendien heel goed het klappen van de internationale zweep. Ook al is de grens van vandaag al lang niet meer de absolute scheidslijn die ze in 1648 werd.

We blijven dat internationale engagement opnemen. Essen mag nooit een afgesloten eiland op de wereldkaart worden. De steden en gemeenten waarmee we een band ontwikkelden mogen op onze duurzame vriendschap rekenen.

We willen wel dat de samenwerkingsverbanden die onze gemeente aangaat minder eenrichtingsverkeer worden. Er zijn in deze wereld ongetwijfeld ook lokale besturen waar wij zelf heel veel van kunnen leren. Misschien moeten we een samenwerking uitbouwen met een gemeente in Scandinavië. Of in de VS. Niet om veel te reizen (er zijn technologieën genoeg waarmee je kan communiceren), wel om echt wederzijds beleid uit te wisselen. Ideaal zou zijn dat we “driehoeksverbanden” kunnen ontwikkelen, bijvoorbeeld met Witzenberg, Essen en een derde gemeente. Zodat we zoveel mogelijk kansen krijgen om van elkaar iets op te steken.

We moeten het bovendien niet altijd zo ver gaan zoeken. We gaan ook met onze Nederlandse buurgemeenten intensiever samenwerken. Werkgelegenheidsbeleid, economisch beleid, verkeersbeleid, ruimtelijke ordening en milieubeleid… het heeft allemaal veel minder zin als het aan de grens stopt. Daarom gaan we meer overleggen. Maar we gaan ook proberen meer te proeven van de bestuurscultuur bij de buren.

Bovendien moeten we in elk geval goed in de gaten houden wat er over de grens gebeurt. De plannen met de natuur- en woongebieden van onze buren kunnen grote gevolgen hebben voor Essen. Zo blijven we zeker de ontwikkelingen rond de luchthaven van Woensdrecht in de gaten houden. Ook de plannen om de Nederlandse Special Forces naar Nispen te verhuizen en de mogelijke gevolgen daarvan voor onze gemeente verdienen natuurlijk onze bijzondere aandacht!

Een brede kijk op de wereld om ons heen begint natuurlijk bij onszelf. Essen haalde het FairTradelabel, en dat gaan we behouden en versterken. Door de Wereldwinkel en CoopSaam te ondersteunen en door als gemeentebestuur – waar dat mogelijk is − consequent te kiezen voor producten uit de eerlijke handel. Ook de werking van Essen en de Derde Wereld, de Derdewereldbeurs en de 11.11.11-actie kunnen op onze steun blijven rekenen. Tenslotte moet Essen misschien wel één of meer officiële (vrijwillige) ambassadeurs aanstellen die onze gemeente over de grenzen heen willen vertegenwoordigen. Zodat Essen in de wereld nog meer dan vandaag een gezicht krijgt.

  1. Een meedenkend Essen

De arbeidsmarkt doet het goed in Vlaanderen. Overal zijn er meer vacatures dan kandidaten. Ook Essen profiteert daarvan mee. Toch draait het hier al jaren iets minder goed dan elders. Daarom willen we werk maken van meer werk. Niet door zomaar eender welk bedrijf naar onze gemeente te halen, want Essen is in de eerste plaats een groene en open woongemeente, wel door te mikken op aantrekkelijke winkels en op kennis- en dienstenbedrijven. Hebt u geen werk? Dan gaan we meehelpen om een baan te vinden. Hebt u wel werk? Dan moeten we er mee voor zorgen dat u er vlot kan geraken. En dan moeten we ervoor zorgen dat u bijblijft via opleiding, want vandaag aan de slag zijn is veel minder dan vroeger een garantie om ook morgen nog een baan te hebben.

Werk, werk, werk… Het is al zo vaak gezegd dat werkgelegenheid de basis is voor een goed sociaal beleid. Daar geloven we ook in. Toch mag het daar niet bij blijven. Samen wonen, samen léven in onze gemeente gaat over meer. We gaan ervoor zorgen dat iedereen erbij hoort, dat niemand aan de kant moet blijven staan. En we zorgen ook dat iedereen kan meewerken en meedenken met het gemeentebestuur.

Daarvoor is ook een efficiënt en professioneel bestuur nodig, waarbij een goede dienstverlening centraal staat.

4.1 Essen, waar het goed winkelen is

Waar winkelt u? Vooral in Essen? Trekt u de grens over naar Roosendaal? Of raakt uw winkelkarretje in Kalmthout gevuld? U kiest maar, hoor. Daar gaan we ons niet mee bemoeien. Maar we gaan wel proberen u te verleiden om meer voor Essen te kiezen. Daarom willen we de centrale winkelstraten Stationsstraat en Nieuwstraat aantrekkelijker maken. Door de mobiliteit anders te regelen. Zeker in de Stationsstraat willen we meer plaats voor winkelende fietsers en voetgangers. We gaan de straat ook gezelliger maken, met nog meer groen. Op termijn willen we ook de huidige Onze-Lieve-Vrouwekerk een rol geven in het winkelaanbod.

Maar we kijken niet alleen naar de Stationsstraat en de Nieuwstraat. We willen overal in de gemeente winkels ondersteunen. We gaan daarom meehelpen om ze aantrekkelijker te maken. We voorzien ondersteuning voor winkeliers die hun zaak vernieuwen. Bovendien werken we een subsidie uit voor “wonen boven winkels”. Daardoor gaat er steun naar wie de woonruimte boven de winkel afzonderlijk toegankelijk maakt. We beseffen ook dat een goede sfeer in de winkelstraten belangrijk is. Daar gaan we dus aan werken.

Daarnaast willen we graag meer dienstenbedrijven aantrekken. Interimkantoren bijvoorbeeld, want die helpen mensen aan werk. We willen ook leegstaande winkelpanden optimaal gebruiken. Door zogenaamde “pop-upwinkels”, tijdelijke winkels, aan te moedigen om zich erin te vestigen.

Als u naar Roosendaal rijdt, dan parkeert u óók niet pal voor de winkel. Omdat u gewoon graag voorbij de etalages loopt. Dat effect moeten we bij ons ook creëren. Vooral de winkels rond Molenheike willen we meer zuurstof geven door de hele Stationsstraat anders in te richten. De buurtwinkels die her en der gelukkig nog in onze gemeente aanwezig zijn, kunnen op ons rekenen.

Daarvoor bouwen we de dienst lokale economie in het gemeentehuis uit, met een contactpunt dat echt met u meedenkt en probeert om oplossingen te vinden voor uw probleem. De ambtenaar van het contactpunt is de ideale tussenpersoon bij wegenwerken of evenementen. Hij of zij kan meehelpen met het plannen en organiseren van evenementen, of kan opleidingen of sprekers uitnodigen waarbij verschillende bedrijven of organisaties belang hebben. Ook wanneer er iets geregeld moet worden, kan het contactpunt hiermee helpen, bijvoorbeeld bij het in orde maken van vergunningen.

Ook van Spijker maken we een aantrekkelijke en vooral verkeersveilige winkelzone. Met in de eerste plaats een degelijk en veilig fietspad, en meer geclusterde parkings die niet allemaal rechtstreeks op de weg aansluiten.

Natuurlijk hangt dit winkelbeleid heel sterk samen met het mobiliteitsbeleid. Zoals u in het hoofdstuk daarover kan lezen, willen we een gloednieuw mobiliteitsplan, waar meteen een stevig parkeerbeleidsplan en een bewegwijzeringsplan inzit. Alleen op die manier kunnen we ervoor zorgen dat u de winkels in onze gemeente optimaal kan bereiken zodat u er graag zal gaan winkelen. Wedden?

4.2 Een bedrijvige gemeente

De lokale economie leeft natuurlijk niet van winkels alleen. Essen heeft heel wat productiebedrijven, landbouwbedrijven, aannemers en andere kleine of grotere ondernemingen. Daar zijn we blij mee. Met de uitbreiding van Rijkmaker krijgen ze ook nieuwe kansen. Die plaats willen we zo veel mogelijk gebruiken om de bedrijven die in Essen niet op een terrein met de juiste bestemming zitten (“zonevreemde” bedrijven) een nieuw plekje te geven. De rest van de bijkomende ruimte willen we zo efficiënt mogelijk gebruiken. Dus gaan we de voorkeur geven aan bedrijven die bijkomende werkgelegenheid creëren. Want we zien Essen niet als een gigantische opslagplaats van materialen. Daar hebben we niet zoveel aan en het brengt wel heel veel transport met zich mee. Niet ideaal dus.

Net daarom staan we kritisch tegenover het gebruik van de terreinen van Sany Logistics (het voormalige DHL). Eigenlijk is dat landbouwgebied, waarop destijds tijdelijk een transportbedrijf werd toegelaten. De huidige exploitatie zorgt eveneens voor heel wat overlast bij de omwonenden. Als we het financieel rond kunnen krijgen (met subsidies, bijvoorbeeld) dan willen we daar het liefst gewoon terug landbouwgebied van maken. Er ging de voorbije jaren al zoveel landbouwgrond verloren in Essen, er mag er gerust terug wat bijkomen.

Ook de bestaande bedrijventerreinen willen we aantrekkelijker maken. Zo willen we komen tot een eenduidig parkmanagement voor Rijkmaker, samen met de bedrijvenvereniging. Daarover willen we duidelijke afspraken maken. Zo kan er worden samengewerkt rond afvalophaling, parkeerbeleid, energievoorziening… En we willen meer aandacht geven aan de groenschermen rond bedrijven. Door ze beter te controleren, maar ook met meer tips voor de aanleg en het onderhoud. Op die manier kunnen we ervoor zorgen dat ook dit groen het hele leefmilieu in onze gemeente ondersteunt. Dat is ook belangrijk voor de ondernemingen zelf: het zorgt ervoor dat ze een draagvlak houden in Essen. In een aangename omgeving werken uw medewerkers ook gewoon beter. Mooi meegenomen, niet?

Starters kunnen natuurlijk op ons contactpunt rekenen om met hen mee te denken. Binnen die dienst zorgen we voor één centraal aanspreekpunt voor alles waar de ondernemer het gemeentebestuur voor nodig heeft. Bovendien gaan we de adviesraad lokale economie versterken, zodat we als bestuur nog beter op de hoogte zijn van wat er leeft in uw bedrijf. En in uw vakbond natuurlijk ook. We gaan u via de adviesraad meer betrekken bij het beleid. Misschien kan u er ook wel iets van elkaar leren!

4.3 Essen, een oase van beweging

“Een oase van rust”, zo noemen we onze gemeente. Om vervolgens uit te leggen hoe goed je hier kan wandelen, fietsen en paardrijden. Het is dus vooral de geest die hier tot rust komt. Ontspannen in het groen, ook op dat spoor willen we vooruitgang boeken. Daarom gaan we via het nieuwe mobiliteitsplan de ontbrekende stukken in de fietsroutes dichten.

We gaan er ook bewust aan werken om de fietsroutes aantrekkelijker te maken. Als u langs de Kleine Aa/Weerijs naar Roosendaal fietst, kan u vaststellen dat er regelmatig bezienswaardigheden zijn. Dat voorbeeld gaan we volgen. Zo zou er een turfvlot geplaatst kunnen worden waar de Roosendaalse Vaart Essen binnenkomt. We voorzien ook de nodige informatiebordjes zodat de toeristen de leuke plekjes in de buurt en de plaatselijke horecazaken niet zomaar voorbij stappen of rijden.

En wie uit de trein stapt, kan meteen een fikse wandeling aanvatten. Tot in het nieuwe stuk park dat we voorbij de Kiekenhoeve samen met de familie De Belder willen realiseren of helemaal tot aan de Spillebeek, om dan uiteindelijk moe maar voldaan in één van onze horecazaken te belanden…

Toeristen kunnen aan het station ook de fiets nemen naar de Kalmthoutse Heide of kunnen passeren langs het VVV-kantoor “De Tasberg”. De verhouding tussen VVV en gemeente gaan we wat beter regelen. Want die VVV doet uitstekend werk, maar soms moeten we de vzw wat sterker kunnen sturen en beter ondersteunen. Bijvoorbeeld om het hele toeristische aanbod van onze gemeente meer als één product in de markt te zetten. We voorzien in onze gemeente ook enkele goed uitgeruste mobilhomeparkings.

Zo moeten we optimaal profiteren van onze ligging, op de as tussen Rotterdam en Antwerpen, en midden tussen prachtige natuurgebieden. Net daarom kunnen we best in de Huybergsebaan een nieuwe toegang tot de Kalmthoutse Heide realiseren.

4.4 Een gemeente die werkt

U helpen om een goede baan te vinden, proberen we door bedrijven naar Essen te halen. Maar natuurlijk kan niet iedereen hier een baan vinden en dat hoeft gelukkig ook niet. We moeten er wel voor zorgen dat de Essenaren op hun werk kunnen geraken. Daarom leggen we in het hoofdstuk over de mobiliteit uit hoe belangrijk we Lijn 12 en goede busverbindingen vinden, ook naar de haven. Ook wie in Nederland werkt moet daar trouwens met het openbaar vervoer naartoe kunnen.

We leven in een kenniseconomie. Morgen nog veel meer dan vandaag. Bovendien verandert onze arbeidsmarkt. Een baan voor het leven is echt een uitzondering. Het is trouwens ook niet zo heel goed voor de economie dat mensen nooit van job veranderen. Om daarin mee te kunnen, is levenslang leren heel belangrijk. Ook dat is een reden waarom we de Essense scholen willen blijven ondersteunen. Met bijzondere aandacht voor de STEM-opleidingen, dat schreven we al.

We vinden alle soorten opleiding en vorming heel belangrijk. Als u wil bijleren, dan moet dat kunnen. Het aanbod in Essen moet zo groot mogelijk zijn. Voor zaken die u meteen op het werk kan gebruiken – een informatica-opleiding, bijvoorbeeld. Of een taalcursus. Maar ook vorming die op het eerste gezicht niet direct nuttig is voor uw werk, willen we toch mee aanmoedigen. Omdat bijleren u altijd vooruit helpt. Dus gaan we actief zoeken naar gaten in het vormingsaanbod in Essen en omgeving en proberen we die mee op te vullen. We gaan alle informatie daarover ook samenbrengen zodat u weet wat er kan.

Leren doe je uiteindelijk nog het best op de werkvloer zelf. Heel wat Essense jongeren zijn elk jaar op zoek naar stageplaatsen. Als gemeentebestuur staan we daar bewust voor open. We willen best ook helpen zoeken als iemand geen plaatsje vindt. Nog een reden om onze bedrijven goed te leren kennen!

Essen zoekt werk

Echt werk zoeken, dat is toch de taak van de VDAB? Wel ja. En neen, want de VDAB kan niet alles. Een sterke samenwerking tussen gemeente (met het OCMW) en VDAB kan daarom wel een verschil maken. Natuurlijk hoort daar in onze streek ook het UWV WERKbedrijf van Roosendaal bij. Daar willen we als gemeente een veel actievere rol in gaan spelen. We bouwen ook verder op het succes van de jobbeurs. We proberen nog meer bedrijven aan te trekken en we zorgen dat ook de opleidingsmogelijkheden beter uit de verf komen.

Ook voor de Essense leefloners willen we sterk blijven inzetten op begeleiding naar werk, die de voorbije jaren succesvol bleek. We koppelen welzijn aan werk en pakken al de problemen waarmee leefloongerechtigden geconfronteerd worden samen aan. Om onze mensen niet alleen uit het leefloon, maar ook aan duurzaam werk te helpen. Over de drempel heen die het systeem van het zogenaamde artikel 60 heeft gecreëerd. Daarmee helpt men mensen vaak alleen aan een werkloosheidsuitkering en niet aan werk, terwijl dat wel de bedoeling is.

We mikken in de eerste plaats op de zogenaamde reguliere arbeidsmarkt. De banen in de winkels en bedrijven, zeg maar. Of in het gemeentehuis! Maar niet iedereen vindt daar een plaatsje. Daarom vinden we het belangrijk om ook de sociale economie kansen te geven. Zo zorgt een sociaal economiebedrijf al voor een deel van het groenonderhoud in Essen. Zolang we geen concurrentie creëren voor de overige bedrijven, is dat prima. Daar blijven we dus aandacht voor hebben. Daarom willen we ook zicht krijgen op de sociale economie-initiatieven die in en rond onze gemeente actief zijn. Zo kunnen we daar een beroep op doen wanneer het past.

Via die sociale economie bieden we ook kansen voor inclusieve tewerkstelling. Maar ook de Essense winkels en bedrijven willen we aanmoedigen om werknemers met een beperking kansen te bieden. Ook het gemeentebestuur zelf kan daarbij een rol spelen.

4.5 Een sociaal beleid voor een inclusief Essen

Het lokaal sociaal beleidsplan stelt het zo: “Wij werken samen aan een Essen waar we iedereen kansen bieden om zich optimaal in onze solidaire samenleving te ontplooien.” We blijven kiezen voor een beleid dat mensen kansen biedt om zich te ontplooien. Een beleid dat niet vertelt hoe u moet leven, maar dat het voor u mogelijk maakt om volgens eigen inzicht in onze samenleving mee te draaien. Een beleid dat niet betuttelt, maar u aanzet om “er iets van te maken”.

Dat is een rode draad doorheen ons cultuurbeleid en ons economiebeleid, maar ook, en vooral, doorheen ons sociaal beleid. Daarom kiezen we ervoor om zoveel mogelijk het zelfstandig wonen aan te moedigen. Net daarom kan u in het hoofdstuk woonbeleid lezen dat we willen helpen om “levensloopbestendig” te bouwen. Dat zelfstandig wonen ondersteunen we waar nodig met poetshulp en met een boodschappendienst. Of nog, met de Handicar en de MinderMobielenCentrale, die maken dat u zich ook kan verplaatsen als u wat minder te been bent. We zorgen ook voor warme maaltijden aan huis.

Of we helpen u in het Lokaal Dienstencentrum (LDC). De werking van het LDC blijven we natuurlijk ondersteunen en we denken na over hoe de toekomstige werking er kan uitzien wanneer er minder vrijwilligers zullen zijn. We gaan ook proberen om nog meer afwisseling in de maaltijden te brengen. Daarom komt er af en toe naast het gewone aanbod ook een vegetarisch menu, een bio-schotel of een gerecht op basis van lokale producten.

Wie niet meer helemaal zelfstandig kan wonen, kan terecht in de serviceflats of in een aangepaste seniorenwoning. Dat aanbod moeten we uitbreiden en diverser maken . We moeten er wel over waken dat het financieel houdbaar blijft en dus is het de bedoeling om consequent de kostprijs aan de bewoners door te rekenen. Wie dat niet kan betalen, kan altijd bij het OCMW aankloppen. Dat geldt trouwens ook voor wie niet in een serviceflat kan blijven en naar een rust- en verzorgingstehuis (RVT) gaat. Daarbij houden we vast aan het principe dat we de kosten enkel in uitzonderlijke gevallen van de familie terugvorderen.

Waarom er in Essen redelijk veel mensen van het leefloon leven, is nog altijd niet zo heel duidelijk. We blijven proberen om dat beter te begrijpen. Maar we proberen hen vooral zo snel mogelijk uit een steunsituatie weg te krijgen, natuurlijk. Ons OCMW wil in de eerste plaats een springplank zijn, een duwtje in de rug om mensen terug op weg te zetten. Daarvoor kunnen we rekenen op een heel sterke sociale dienst, die vooral zo sterk moet blijven.

Ook de juridische ondersteuning, met een wekelijks spreekuur van de Commissie voor Juridische Bijstand, blijven we belangrijk vinden. En de dienst budgetbeheer, die probeert om mensen uit de schuldenproblematiek te halen en te houden, verricht ook heel nuttig werk. We gaan trouwens meer werk maken van schuldpreventie, want voorkomen is beter dan genezen. De tariefzetting in de energie- en telecomsector heeft het er natuurlijk niet eenvoudiger op gemaakt. Of denkt u echt dat u bij de goedkoopste gsm-aanbieder zit?

Gelukkig kan u ook in onze gemeente goedkoop winkelen. Daar zorgen de mensen van ’t Schakeltje (tweedehandsspullen) en ’t Kabaske (sociale kruidenier) voor. Die kunnen op onze steun blijven rekenen.

4.6 Een gemeente voor jong en oud

Een gemeentebestuur moet aandacht hebben voor alle Essenaren. De jongsten en de oudsten nemen een speciaal plaatsje in. Uw kinderen, uw kleinkinderen, uw ouders, uw grootouders. Een goede, fijnmazige kinderopvang en buitenschoolse opvang zijn belangrijk. Enerzijds voor de kinderen zelf, die zo heel wat sociale vaardigheden oppikken. Anderzijds voor de ouders, zodat ze op de arbeidsmarkt actief kunnen zijn. Vanuit het gemeentebestuur gaan we daarom mee aan de kar trekken om meer kinderopvangplaatsen te realiseren. Ook de voor- en naschoolse opvang blijven we ondersteunen, in overleg met alle Essense lagere scholen. Er is al een pilootproject opgestart om bepaalde activiteiten na de schooluren te organiseren, dit blijven we verder ondersteunen. Het is niet steeds haalbaar voor werkende ouders om de kinderen na schooltijd tijdig op te halen en een extra typcursus, creatieve cursus of muziekcursus… kan kinderen inspireren. Ook de speelpleinwerking, waarover u kan lezen in het hoofdstuk over het jeugdwerk, vult dat mooi aan.

Hoewel uw kinderen het misschien liever anders zouden zien… vóór er sprake is van buitenschoolse opvang is er natuurlijk eerst de school zelf! Het gemeentebestuur heeft zelf twee scholen: Muzarto en WIGO. Over Muzarto hebben we het in het hoofdstuk over cultuur, maar natuurlijk ligt WIGO ons even na aan het hart. WIGO krijgt van ons meer autonomie. Dat doen we via het budgethouderschap. Daarvoor vragen we natuurlijk wel iets terug: dat de school voorzichtig omspringt met uw belastinggeld, bijvoorbeeld. En vooral dat ze zorgt voor heel degelijk onderwijs!

Essen heeft gelukkig veel goede scholen. Het gemeentelijk, gemeenschaps- en vrij onderwijs zorgen voor een ruim aanbod. We gaan sterker in het scholenoverleg investeren. Meer afstemming tussen de scholen onderling en tussen de scholen en het gemeentebestuur, daar zien we alleen maar voordelen in.

We gaan samen bekijken hoe we het schoolverkeer nog veiliger kunnen maken. We zoeken uit hoe we de scholen kunnen ondersteunen bij de lessen over onze gemeente: onze geschiedenis, de Essense natuur, de werking van het gemeentebestuur, zuinig omgaan met energie, het lokale bedrijfsleven… We proberen hen zeker ook te ondersteunen bij het aanbieden van technologisch georiënteerde opleidingen. We bekijken hoe we zoveel mogelijk infrastructuur samen kunnen gebruiken. Overdag staan onze gemeentegebouwen vaak leeg en ‘s avonds die van de school. Dat is toch wat te gek, niet?

We kunnen die gemeenteruimtes beter benutten. Niet alleen voor de scholen trouwens. Ook onze senioren zijn overdag actief. Héél actief zelfs. De seniorenverenigingen zorgen ervoor dat er altijd wel iets te doen is. Veel Essenaren hebben die verenigingen niet eens nodig om creatief, sportief, educatief of recreatief bezig te zijn – eens de 60 of 65 jaar voorbij. Natuurlijk denken we bij “seniorenbeleid” vaak aan specifieke woonvormen, gezondheidsvoorzieningen, maaltijden, thuishulp… Maar u, beste “ervaren Essenaar”, zit daar gelukkig niet altijd mee in uw hoofd. U wil gewoon van het leven genieten. Dus is het seniorenbeleid waar we werk van willen maken een beleid dat “actief zijn” aanmoedigt. Dat zorgt dat iedereen mee kan, ook met de digitale wereld van vandaag. We moeten wel voorzichtig tewerk gaan. We willen als gemeentebestuur niet in de weg lopen van alles wat er al gebeurt.

Actieve senioren wandelen en fietsen veel. Een degelijk verkeersbeleid hoort er dus ook bij. Daarover leest u in ons hoofdstuk over verkeer natuurlijk meer. Zo willen we de toegankelijkheid van alle voetpaden nagaan, ook voor wie minder goed te been is. En we gaan vooral goed luisteren. De Essense seniorenraad weet vaak heel goed waar het verkeersschoentje in onze gemeente knelt. Hun adviezen kunnen ons daarom dure studiebureaus uitsparen, die eerst metingen zouden moeten uitvoeren. We gaan de seniorenraad, maar ook de niet-georganiseerde senioren, dus vooraf beter betrekken bij de plannen die we ontwikkelen.

4.7 Gezonde Essenaren in een toegankelijke gemeente

Uw gezondheid is ook onze zorg. We willen daarom een totaalplan “gezondheid” uitwerken voor onze gemeente − waarbij we evenzeer aandacht hebben voor het mentale welzijn van jong en oud. In dat kader gaan we ook het Zorgpunt verder uitbouwen. We willen dat verder blijven versterken, in samenwerking met Klina en in overleg met de Essense huisartsen. Ook samenwerking met de Nederlandse ziekenhuizen moet mogelijk worden gemaakt. De dienst 112 die in het Zorgpunt werd ondergebracht, laten we niet los: we proberen te zorgen dat het ambulancewerk zowel voor de professionele als de vrijwilligers haalbaar blijft.

Daarnaast zetten we in op samenwerking met de zorgverleners. We zetten een regelmatig overleg op met hen en met de Eerstelijnszone − ook om ons als gemeentebestuur te adviseren. We zorgen ook voor een zorgantenne in elke wijk, in samenhang met de buurthuizen. Maar zorgverstrekkers moeten evengoed zelf kansen krijgen. We passen de regels aan, zodat groepspraktijken zich ook in woongebieden gemakkelijker kunnen vestigen. We blijven meedoen met de preventieacties van Logo (lokaal gezondheidsoverleg). Over gezonde voeding, minder roken en meer bewegen bijvoorbeeld, maar ook rond borstkanker of valpreventie. Ook de actie “start to run” blijven we ondersteunen.

Essen heeft iets met dementie. Onze gemeente werd een “dementievriendelijke gemeente”, bijvoorbeeld door de organisatie van dementiecafés. Daar gaan we natuurlijk mee door.

Ook drugs en andere verslavingen bedreigen de gezondheid. We zetten sterker in op preventie, onder meer van alcoholgebruik. Daarom voorzien we op alle gemeentelijke manifestaties gratis drinkwater en promoten we acties zoals Tournée Minérale. We denken ook na over een sterker alcoholontradend beleid in gemeentelijke voorzieningen en bij gemeentelijke evenementen. Daarnaast zetten we ook meer gerichte campagnes op, specifiek naar verschillende leeftijdsgroepen toe.

Omdat een gemeente voor iedereen toegankelijk moet zijn, blijven we er ook op toezien dat mensen met een rolstoel of blinden en slechtzienden in alle openbare gebouwen terechtkunnen. We gaan daarom maatregelen nemen om moeilijke situaties op te lossen. Zoals u al in het hoofdstuk over verkeersveiligheid kon lezen, gaan we ook de voetpaden allemaal eens nakijken. De parkings voor personen met een beperking dienen natuurlijk alleen voor hen. Dat gaan we dus beter controleren. Tenslotte zetten we de samenwerking met de vzw DITO verder, die winkeliers helpt om hun zaak zo toegankelijk mogelijk te maken.

4.8 Met alle Essenaren bouwen aan een nieuw Essen

Essen heeft er de voorbije jaren heel wat nieuwe inwoners bijgekregen. Dat komt vooral door een onaangepast woningbouwbeleid. We willen die aangroei afremmen, dat had u al begrepen. Maar wie in onze gemeente kwam wonen, hetzij vanuit een buurgemeente, hetzij van verder weg, moet zich welkom kunnen voelen.

We maken wel graag een paar goede afspraken. Essen moet een open, groene, Vlaamse, landelijke en vooral gezellige gemeente blijven. Daarom vragen we aan iedereen om daaraan mee te werken. Dat kan alleen als we mekaar begrijpen natuurlijk. Daarom willen we ervoor zorgen dat iedereen in Essen die geen Nederlands kent dat zo snel mogelijk leert. Bovendien willen we onze gebruiken en gewoonten, en het Essense dialect, regelmatig in de kijker zetten. Dan hoeft niemand zich verschrikt af te vragen waarom al die kinderen op 31 december plots zingend voor de deur staan.

Voor wie echt van ver komt, zorgen we voor een vrijwillige inburgeringscoach: een Essenaar die de nieuwkomer opvangt en wegwijs maakt in onze gemeente. We proberen u ook aan werk te helpen en zoals dat nu al gebeurt ook te ondersteunen om u bijvoorbeeld te leren fietsen. Maar ook om te leren hoe het afval in onze gemeente gesorteerd wordt! En we moedigen de verenigingen aan om open te staan voor iedereen. In ons woonbeleid geven we aandacht aan een goede sociale mix, door grote woonprojecten te vermijden. Tegelijk willen we ook de rijkdom, kennis, cultuur en levenservaring van wie naar hier verhuisd is, optimaal gebruiken.

Zo werken we samen aan Essen, dag na dag. En daar willen we alle Essenaren bij betrekken. Straat- en buurtcomités, wijkwerkgroepen of een heus dorpsplatform geven we alle kansen. Als het allemaal vlot en goed gestructureerd verloopt, gaan we hen ook het beheer over een eigen wijkbudget geven, zoals het gemeentedecreet mogelijk maakt.

Omdat we elke inzet voor de samenleving waarderen en kansen willen geven, willen we ook vraag en aanbod van vrijwilligers sterker aan elkaar koppelen. We maken daarbij beter gebruik van de vrijwilligersdatabank zodat iedereen die dat wil op allerlei manieren kan meewerken aan een beter Essen. Bovendien willen we iedereen die een vrijwillig engagement opneemt, in het kader van het gemeentebestuur of daarbuiten, meer respecteren en ernstig nemen. Dat betekent ook dat vrijwilligers bij het beleid op hun domein betrokken moeten worden.

Essen heeft een sterk middenveld, met veel verenigingen, goede adviesraden, stevig georganiseerde belangengroepen… Daar blijven we naar luisteren. Maar ook een actiecomité opzet, iets nieuws uit de grond stampt… dan zal het gemeentebestuur beter luisteren. We worden een gemeentebestuur dat krachtig bestuurt en als het moet moeilijke beslissingen neemt. Desnoods gaan we voor Essen door de muur. Maar we willen altijd eerst naar u luisteren en met u overleggen!

4.9 Dienstverlening waarbij de Essenaar centraal staat

Iedereen maakt het wel eens mee: een overheidsdienst, een ziekenhuis, een bank of een telecombedrijf dat je het gevoel geeft dat jij er voor hen bent. Dat jouw leven in hun regeltjes moet passen. Dat je dom bent als je niet weet welk formulier je had moeten meebrengen.

Zo mag het gemeentebestuur van morgen niet werken. Wie in het gemeentehuis komt, wie belt, mailt of een brief schrijft zal onmiddellijk een belletje doen rinkelen. “Hoe kunnen we helpen?”, zal de eerste vraag zijn die wordt gesteld. Wie een bouwvergunning vraagt, zullen we begeleiden doorheen het complexe omgevingsloket. We leggen ook uit welke premies er allemaal zijn voor je specifieke project. Vraagt iemand toelating voor een buurtfeest, dan moeten we er ook meteen bij vertellen dat je feestmateriaal kan uitlenen. Natuurlijk maken we dat dan ook meteen in orde, zodat niemand van loket naar loket wordt gestuurd. Of van het kastje naar de muur. De gemeente is er om je te helpen. Dat is ook goed voor het gemeentepersoneel: niets geeft zoveel voldoening als weten dat je iemand echt hebt vooruitgeholpen.

En als u iets vraagt dat niet kan, niet mag of dat u beter niet doet, dan willen we altijd proberen alternatieven aan te reiken en andere mogelijkheden te geven. Zonder u een lesje te willen leren of op de vingers te tikken. Als gemeentebestuur gaan we in overleg en zoeken we mee naar oplossingen. Daarom gebruiken we in onze communicatie altijd een duidelijke, eigentijdse, beleefde en correcte taal.

Antwoord binnen veertien dagen

Alle vragen die gesteld worden, worden stipt genoteerd. Hoe ze ook binnen komen. Zodat we een goed overzicht houden. Iedereen krijgt altijd binnen de veertien dagen antwoord – of sneller, natuurlijk. Ook als het om vervelende vragen gaat. Of zelfs om klachten. In dat geval zetten we niet zomaar onze stekels op. We vegen de klacht niet onder de mat en degraderen ze ook niet ongevraagd tot “maar een melding”. Daarom passen we het bestaande reglement voor de klachtenbehandeling aan. Tweedelijnsklachten laten we mee bekijken door iemand van buiten het gemeentebestuur. Dat vinden we belangrijk, want uit klachten kunnen we heel veel leren. Elke klacht is een gratis advies. Daarom maken we de klachtenprocedure ook beter bekend.

Nu we het toch over de website hebben… Die werd grondig vernieuwd en dat is een goede zaak. Maar we willen nog verder gaan. De Essenaar moet er terechtkunnen voor zoveel mogelijk administratieve procedures. Wie graag van achter de computer zijn zaakjes regelt, moet dat kunnen. Dat buurtfeest bijvoorbeeld, dat zou je in orde moeten kunnen maken door één formulier in te vullen. Vervolgens zorgen de verschillende diensten in het gemeentehuis ervoor dat alles bij de juiste persoon belandt.

Neemt u liever de telefoon? Prima! De meest voor de hand liggende vragen worden meteen door het onthaal beantwoord. Lukt dat niet, dan wordt u doorverbonden. Maar ook dan zorgen we ervoor dat u hetzelfde antwoord krijgt als wie langskomt of wie een e-mail stuurt. Moet er een formulier worden ingevuld? Dan doen we dat even voor u.

Komt u graag zelf naar het gemeentehuis? Ook goed. Sommige dingen kan je niet opsturen natuurlijk. Bovendien is het vaak handiger om even binnen te springen als je meer informatie wil. En niet alle diensten kunnen altijd open zijn. Maar bij het onthaal kan u voor heel wat dingen meteen terecht: een vuilniszak, kaarten voor een toneelvoorstelling… En als u even een seintje geeft, kunnen we altijd iets voor u klaarleggen.

Natuurlijk zal u soms bij de gespecialiseerde dienst willen aankloppen. Bij de bouwdienst, de milieudienst of de jeugddienst. Daarvoor moeten de deuren open staan. We verbergen die diensten liever niet meer achter algemene “balies” (zoals de vrije tijds- en de omgevingsbalie), die u dan uiteindelijk toch moeten doorverwijzen. We hebben specialisten in huis en die zullen voor u klaar staan! Zo hoort dat.

Het gemeentebestuur komt naar u toe

Als u niet naar ons komt, dan komen wij naar u. We zorgen dat er in elke wijk een “buurthuis” is waar u een afspraak kan maken, voor sommige diensten terechtkan, waar er informatie is over subsidies en zorg. We maken daarvoor afspraken met bestaande voorzieningen of met de horeca zodat we geen nieuwe gebouwen moeten voorzien.

Ook het gemeentelijk infoblad blijft natuurlijk belangrijk. Daar halen we de politiek helemaal uit weg. De politieke partijen in onze gemeente zijn sterk genoeg om zelf hun burgemeester, hun schepenen en raadsleden in de kijker te zetten. Zo maken we plaats vrij om meer aandacht te geven aan wat er bij de mensen in onze gemeente leeft.

Naast het infoblad blijven we alle andere informatiekanalen gebruiken. Zoals de schermen in de straat. Die gaan we goed opvolgen en evalueren: Geven ze de juiste informatie? Worden verenigingen en evenementen gelijk behandeld? Wat met de reclameboodschappen?

Ook de website en de sociale media, zoals Facebook, blijven we inzetten. Maar we denken aan iedereen. Als we uw straat opnieuw aanleggen dan bezorgen we u vooraf netjes een brief met alle informatie: wat gaat er gebeuren, wanneer, waarom… We gaan dat zelf doen en het niet langer overlaten aan aannemers. Die doen het asfalt, wij doen de communicatie – ieder z’n job! Als het moet, bellen we u op. Of we komen gewoon even langs. We proberen namelijk de informatie naar u te brengen op de manier die u het liefst wil.

Dezelfde vraag krijgt ook steeds hetzelfde antwoord, of het nu op papier staat, op een scherm verschijnt, door de telefoon of aan het loket verteld wordt. Om dat goed te kunnen doen, gaan we alle gemeentelijke reglementen bij elkaar brengen, in één gemeentelijke codex. Dat wordt al lang beloofd, maar we gaan daar nu ook werk van maken.

Dat geldt trouwens ook omgekeerd: als we van u iets vragen, is het de bedoeling dat u niet elke keer opnieuw hetzelfde formuliertje moet invullen met allemaal dezelfde gegevens. Wat we weten, moeten we ook onthouden. We gaan optimaal gebruik maken van alle databanken waar we toegang toe hebben. Daar zit ontzettend veel in en we kunnen er heel wat uit leren. We gaan daarbij natuurlijk wel netjes de nieuwe privacyregels respecteren!

Ook voor u maken we het tenslotte gemakkelijker om aan informatie te raken. We gaan alle bestuursgegevens (verslagen, rapporten…) actief beschikbaar maken via de website. Niet alleen omdat de Vlaamse overheid dat verplicht maakt, maar omdat we het zelf willen. Als u graag een document wil inzien, gaan we u daarbij helpen. Want we worden graag op de vingers gekeken. Dat houdt ons scherp!

4.10 Gemotiveerd en bekwaam personeel dat meedenkt

U had het al begrepen, we gaan heel wat vragen van ons personeel. Er gaat de volgende zes jaar hard gewerkt moeten worden. Gelukkig hebben we veel goede en enthousiaste mensen. We blijven wel vinden dat er wat fout zit in de organisatie.

We vertrekken verder vanuit het principe dat al onze personeelsleden mogen – nee, moeten – meedenken over het beleid. Het is te gek dat goede voorstellen die dicht bij het terrein ontstaan eerst door alle chefs moeten worden gefilterd. We moeten daarom de procedures zo aanpassen dat er korter op de bal wordt gespeeld en dat ideeën op hun waarde worden beoordeeld, of ze nu van de algemeen directeur of van de poetsvrouw komen. Als het echt nodig is, moet er zelfs een rechtstreekse lijn van het personeel naar het schepencollege lopen.

En andersom: het schepencollege moet natuurlijk niet de dagelijkse werking van het gemeentehuis regelen, maar het heeft wel de finale verantwoordelijkheid. Ook over het personeelsbeleid. Schepenen zijn niet verkozen om zich achter de rug van ambtenaren te verstoppen.

Verder willen we in de eerste plaats de organisatie aanpassen. We vinden dat er te veel tussenniveaus zijn in het gemeentebestuur. We gaan de hele structuur platter maken. Het gemeentepersoneel zal daardoor zo dicht mogelijk bij het terrein ingezet worden, om in te kunnen spelen op wat er leeft. Een dienst openbare werken leid je niet alleen vanuit je bureau, een milieudienst aansturen vereist dat je regelmatig de laarzen aantrekt.

Zo kunnen we ook sneller werken. Sommige procedures nemen in Essen veel meer tijd in beslag dan in andere gemeenten en daar willen we komaf mee maken. We moeten ook veel vlugger kunnen reageren op kleine mankementen en problemen. Denk aan putten in de weg of zwerfvuil. Daarom willen we het dagdagelijkse onderhoud van wegen, parken, grachten… niet langer uitbesteden. We hebben voldoende capaciteit in huis om dat zelf te doen.

Om dat te realiseren moeten we de hele werking eens opnieuw grondig doorlichten. Het is immers ook niet langer mogelijk om onbeperkt personeel te blijven aanwerven. Daarom moeten we iedereen zo goed mogelijk inzetten en gaan we er dus eens heel goed over nadenken hoe we de taken best verdelen.

We stappen af van het idee dat voor één functie steeds één personeelslid nodig is. Als iemand ergens goed in is, dan moet hij of zij voor die taak toch op verschillende plaatsen en in verschillende diensten kunnen ingezet worden? Of als onze gemeente iemand met een specifieke opleiding nodig heeft en Wuustwezel ook – denken we maar aan een mobiliteitsambtenaar – waarom delen we dat personeelslid dan niet? En waarom zou iemand geen twee functies kunnen combineren?

Door af te stappen van het idee dat voor één functie steeds één personeelslid nodig is, en door de organisatie platter te maken, wordt het ook mogelijk om nieuwe functies in te vullen. Voor ons is het immers duidelijk dat er nood is aan gespecialiseerde kennis rond mobiliteit, rond landbouw, aan een aanspreekpunt voor de lokale economie, aan een actiever erfgoedbeheer en aan buurtbemiddeling. Bovendien gaan we heel sterk inzetten op opvolging. Iets in gang zetten, een brief sturen of een plan opmaken volstaat niet. We moeten dag in dag uit zorgen dat het ook op het terrein wordt waargemaakt. Maar dat moet kunnen zonder dat het aandeel van de personeelskosten (en de pensioenkosten) in de totale uitgaven nog verder stijgt.

Gezien de uitdaging kunnen we het ons niet permitteren om niet voor elke functie de beste kandidaat aan te werven. Los van leeftijd, herkomst, familie, politieke kleur of vakbond. Daar maken we dus een erezaak van. Dat begint al bij de samenstelling van een zo onafhankelijk mogelijke jury.

Ook na de aanwerving trekken we dezelfde principes door. Goed werk moet beloond worden, maar iemand “chef” maken is daarvoor niet altijd de juiste oplossing. Al zullen er natuurlijk wel “hoofden” blijven. Maar die staan tussen hun mensen, ondersteunen hen en denken met hen mee. Dat heet participatief management. We willen vooral iedereen vertrouwen geven. In het gemeentehuis van morgen telt niet meer welke graad je hebt, maar het werk dat je doet. Iedereen heeft in haar of zijn job ook recht op duidelijke feedback. Daarom zorgen we ervoor dat het evaluatiesysteem goed werkt – meteen kunnen de medewerkers dan ook hun mening kwijt. En goed werk krijgt waardering. Al zal het soms bij een schouderklopje moeten blijven, want het wettelijk personeelsstatuut maakt niet altijd meer mogelijk.

Ook als gemeente hebben we tenslotte te maken met een arbeidsmarkt waarin de job-voor-het-leven al lang niet meer de norm is. Gelukkig maar, want onze economie heeft meer mobiliteit nodig. We moeten er daarom rekening mee houden dat de kennis die onze mensen hebben opgebouwd snel moet kunnen worden doorgegeven aan nieuwkomers. En we moeten er zelf met een sterk opleidingsbeleid voor zorgen dat onze mensen hun hele loopbaan door inzetbaar blijven. Ook als ze een tijdje elders aan de slag willen gaan…

Niet alles moet aan het Heuvelplein beslist worden

Het gemeentebestuur denkt en werkt vaak ook te sterk vanuit de logica dat alles aan het Heuvelplein moet worden beslist. Dat is niet meer van deze tijd. We geven daarom meer zelfstandigheid aan de zogenaamde “buitendiensten”, zoals de twee scholen, zodat ze voor hun dagdagelijkse werking hun eigen financiële boontjes kunnen doppen. Budgethouderschap heet dat.

Sommige diensten zitten trouwens niet echt op hun plaats aan het Heuvelplein. Een sportdienst hoort te zitten waar er gesport wordt, in de Hemelrijkhal bijvoorbeeld. De cultuurdienst zit beter in het nieuwe vrijetijdscentrum. De dienst openbare werken en de groendienst horen eigenlijk niet thuis in het al drukke dorpscentrum en verhuizen beter integraal naar Rijkmaker.

We zeiden het al: de werking moet daarvoor grondig doorgelicht worden. “Interne audit” heet dat dan. Dat is nodig in een grote organisatie zoals het gemeentebestuur. Het mag niet zomaar een formele procedure worden, want door onszelf voortdurend te evalueren, gaan we ook geld kunnen uitsparen en beter kunnen besturen. Die evaluatiecultuur gaan we trouwens in de hele organisatie doortrekken. We gaan actiever nagaan wat de effecten van ons beleid zijn zodat we kunnen bijsturen. We gaan in het meerjarenplan met echte indicatoren werken, die aangeven hoe ver we staan met onze plannen. ‘Meten is weten’, dus wij gaan onze performantie, onze resultaten, meten zodat het niet bij loze beloftes blijft en we tijdig kunnen bijsturen waar nodig. We gaan de Essenaren nog meer om hun mening vragen, via enquêtes of panels zoals nu, maar ook via de adviesraden en gewoon rechtstreeks: geef ons vooral uw mening. Want de plannen die we voor ogen hebben zijn natuurlijk waardeloos als ze op het terrein geen draagvlak hebben en de beloofde resultaten opleveren!

Trouwens, vaak leer je best iets door het te doen. Daarom gaan we de komende jaren bewust af en toe “pilootgemeente” zijn als de Vlaamse overheid nieuwe regels invoert of een andere manier van werken in het vooruitzicht stelt. Daar helpen we anderen mee, maar vooral onszelf. Een beetje voorsprong nemen kan nooit kwaad!

U merkt het, samen met het personeel gaan we hard werken de komende jaren. En dat mag best gezien worden. Wie voor het gemeentebestuur werkt, moet zichtbaar stevig aan de slag zijn. Zodat de Essenaar weet dat er gewerkt wordt aan een mooier, warmer en beter Essen! Daarnaast moet het personeel van de gemeente Essen het positieve imago van de gemeente mee uitdragen: voor onze mooie gemeente mogen werken, is iets om trots op te zijn.

4.11 Een sterk college, een sterke gemeenteraad, sterke adviesraden

Op 13 oktober kiest u 25 gemeenteraadsleden. 25 mensen die zes jaar lang het beste van zichzelf willen geven om onze gemeente mee te besturen. Het zou zonde zijn om die alleen elke maand enkele uurtjes als stemmachine te gebruiken. We gaan de gemeenteraad daarom anders aanpakken. We kiezen opnieuw een voorzitter die niet in het schepencollege zit, maar geven die veel meer mogelijkheden om de agenda te organiseren.

Tijdens de COVID-pandemie was de gemeenteraad noodgedwongen digitaal. Dat was natuurlijk niet zo goed voor de kwaliteit van de vergadering, maar het maakte het voor de Essenaar wel mogelijk om mee te volgen. Dat is wel beter. We gaan daarom de raadszittingen live uitzenden en zorgen dat de opnames nadien beschikbaar blijven. We maken voor belangrijke discussies ook afspraken met de verschillende fracties over het debat, zodat we zeker zijn dat de verschillende standpunten aan bod komen en voldoende duidelijk zijn, ook voor wie toevallig de gemeenteraad bijwoont of bekijkt. De interessantste punten plaatsen we sowieso vooraan in de agenda, ook al zijn ze door de oppositiepartijen ingediend.

We geven de Essenaren ook de kans om sterker bij de gemeenteraad betrokken te worden. We maken ook de mogelijkheden om punten op de agenda te zetten beter bekend en trekken de rondvraag open. Niet alleen de raadsleden mogen vragen stellen, ook het publiek mag dat. Dat is veel beter dan het “vragenhalfuurtje” vóór de gemeenteraad waar nu toch niemand gebruik van maakt. We vragen wel aan iedereen, ook de raadsleden, dat ze hun vragen vooraf aankondigen en ze kort en duidelijk stellen zodat de voorzitter de raad goed kan organiseren en iedereen goed kan volgen.

Ook de commissies worden versterkt. Het voorzitterschap wordt evenredig tussen alle fracties verdeeld. We maken bovendien afspraken zodat de voorzitters zelf de voorbereiding van hun commissie beter in handen kunnen houden. De commissies worden ook tijdig bij het beleidsproces betrokken en krijgen daarna de tijd om een degelijk advies voor te bereiden. Bovendien moeten ze ook beter bij de uitvoering van de beslissingen betrokken worden, zodat ze op hun domein echt het schepencollege kunnen aanvullen. Ook de gemeenteraadsleden die een voorstel indienen dat wordt goedgekeurd, willen we veel meer betrekken bij de uitvoering daarvan.

De gemeenteraadsleden krijgen eveneens een betere ondersteuning. We bekijken samen met hen waar ze het meeste nood aan hebben. We zorgen er ook voor dat hun vragen sneller worden beantwoord. We plaatsen alle dossiers van het schepencollege automatisch online voor alle raadsleden zodat ze daar niet elke keer om moeten vragen. De online ondersteuning voor de raadsleden (extranet en raadsnet) moet trouwens dringend vernieuwd en verbeterd worden.

Een sterke gemeenteraad moet centraal staan in het gemeentelijk beleid. De raadsleden moeten de mogelijkheid hebben om het schepencollege goed te controleren, maar ook om zelf de hoofdlijnen van het beleid uit te tekenen. De “Beleids- en beheerscyclus” moest tot een betere beleidsplanning leiden. Tot nu toe is dat niet echt gelukt en dat is jammer. We willen daarom zo transparant mogelijk werken, bijvoorbeeld door over alle beleidsdomeinen uitgebreid te rapporteren, niet alleen over domeinen die toevallig als “prioritair” zijn aangeduid. We willen ook zorgen dat de financiële en beleidsprocessen zo helder en doorzichtig mogelijk zijn voor de raadsleden. Zodat ze op die manier weten wat er wanneer en door wie werd beslist, en wat de volgende stappen zijn. Bovendien mag het niet zo zijn dat de raadsleden na de goedkeuring van grote plannen monddood worden gemaakt. Ook bij de belangrijkste stappen in de uitvoering moeten ze betrokken worden.

De gemeente beslist zelf

Het Autonoom Gemeentebedrijf (AGB) wordt gelukkig niet meer gebruikt om “beleid” te maken en we gaan dat ook niet opnieuw doen. Zolang de BTW-regeling voor gemeentebesturen niet is aangepast, behouden we het AGB wel. Het financiële nadeel zou anders te groot zijn. Zodra het BTW-voordeel verdwijnt, heffen we het AGB op. Ondertussen mag het alleen nog uitvoeren wat door de gemeenteraad beslist werd en alleen op domeinen waar een BTW-voordeel bestaat. De gemeentelijke vzw’s worden geëvalueerd. Dat geldt met name voor de vzw Kobie, de programma-vzw die culturele manifestaties moet organiseren. We vinden het natuurlijk belangrijk dat er veel vrijwilligers bij het cultuurbeleid betrokken zijn, maar dat hoeft niet via de vzw-structuur te gebeuren. Sowieso moet de werking van Kobie bij de start van het vrijetijdscentrum opnieuw worden bekeken.

Hetzelfde geldt voor de vzw Turnhal: ook daar willen we samen met de turnvereniging en de school nagaan of de vzw-structuur en de financiering daarvan wel de beste keuze is, ook op langere termijn. Het principe moet voor ons zijn dat alles wat gemeentelijk beleid is bij de gemeenteraad en het schepencollege moet blijven. Alleen om de uitvoering te vergemakkelijken, hebben vzw’s zin.

Met andere vzw’s en instellingen die leven van gemeentelijke middelen, maken we glasheldere afspraken, ook over de controle op de financiën. Essen is voorts aangesloten bij een aantal intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, of intercommunales zoals ze vroeger werden genoemd. Sommige daarvan zijn heel zinvol en daar willen we dan ook een actieve rol in blijven spelen. Maar vooral in de energiesector zitten we in structuren waar we eigenlijk niets aan te zeggen hebben. Dat heeft weinig zin. Gelukkig wordt er daar nu onder impuls van de Vlaamse overheid naar een vereenvoudiging gezocht. We werken daaraan actief mee en zoeken uiteindelijk naar manieren om er met zo weinig mogelijk financiële gevolgen voor de gemeentekas uit te stappen.

Goed ondersteunde en kritische adviesraden

De adviesraden werden de voorbije jaren veel te vaak verwaarloosd. We willen ze opnieuw versterken: met de cultuurraad, de seniorenraad, de jeugdraad, de sportraad, de raad voor lokale economie, de welzijnsraad, de raad voor internationale samenwerking, de Minaraad, de Landbouwadviesraad, de beheerraad van de bibliotheek en de GECORO bekijken we de best mogelijke structuur en werken we aan een nieuwe impuls voor hun werking. We vinden het namelijk heel belangrijk dat het gemeentebestuur input krijgt voor het beleid en dat we onze ideeën aan een kritische stem kunnen toetsen. In de eerste helft van 2025 stellen we op elk beleidsdomein samen met de adviesraden een kaderplan voor het beleid op en maken we afspraken over de input die we van hen verwachten, maar ook over hoe we daarop gaan inspelen. Zo engageren we er ons toe om altijd een motivering te geven wanneer we een advies niet zouden volgen. We geven de adviesraden bovendien de garantie dat ze bij grote projecten binnen hun beleidsdomein van nabij en in een voldoende vroeg stadium van het dossier betrokken zullen worden. Op deze manier kan het beleid eventueel aangepast worden op basis van de ingekomen adviezen. Bovendien zorgen we ervoor dat adviesraden op een aangepaste manier met de Essenaar kunnen communiceren.

We gaan ook bewust werk maken van kritische adviesraden. Dat geldt met name voor de GECORO (ruimtelijke ordening). Die wordt soms te veel als verlengstuk van het schepencollege gezien. Wij willen een GECORO die ons durft tegenspreken en die het beleid kritisch tegen het licht houdt zodat er betere plannen worden opgemaakt.

De leden van de adviesraden krijgen toegang tot het (vernieuwde) extranet. Ze kunnen er alle documenten van hun eigen raad terugvinden, maar ook de beleidsdocumenten die met hun domein te maken hebben. Zo kunnen ze goed volgen wat er gebeurt. We zeiden het al: als transparant gemeentebestuur willen we graag op de vingers gekeken worden.

En het schepencollege? We maken werk van een sterk college, dat krachtig bestuurt op hoofdlijnen, en voor de uitvoering van het beleid het nodige vertrouwen geeft aan de diensten. Een college dat niet vervalt in ad hoc discussies over punten en komma’s, maar dag na dag, week na week de bakens uitzet om een heldere visie op het Essen van morgen op het terrein vorm te geven. Een college dat ook aanspreekbaar is op zijn beleid en daarvoor verantwoording wil afleggen. En dat er samen met het personeel een strikte deontologische code op nahoudt zodat elke mogelijke belangenvermenging (met leveranciers, projectontwikkelaars, studiebureaus…) absoluut wordt vermeden. Om te zorgen dat alles helder, correct en transparant verloopt, willen we bijvoorbeeld dat bij elk overleg over een concreet dossier of over het te voeren beleid naast de burgemeester of een schepen ook altijd een ambtenaar aanwezig is, die expertise inbrengt en zorgt voor een verslag.

4.12 Gezonde financiën

Het financieel beleid van onze gemeente is eigenlijk al jaren hetzelfde. Er wordt te veel belastinggeld geïnd en geplande investeringen blijven uit. Daardoor is Essen zo goed als schuldenvrij − ook toen de rente historisch laag stond, ging Essen niets lenen voor nieuwe fietspaden of socio-culturele infrastructuur. Integendeel, er werden belangrijke financiële reserves opgebouwd.

Er is dringend een inhaalbeweging nodig. Het goede nieuws is dat daar financiële ruimte voor is. Dankzij u, de belastingbetaler. Daarom gaan we zo snel mogelijk een langetermijnplanning voor de financiën en de investeringen opmaken. We willen er ook voor zorgen dat we de overschatting van de kosten en de onderschatting van de opbrengsten verder terugbrengen – ofwel in het meerjarenplan zelf, ofwel in een parallel rapporteringssysteem. Dan krijgen we echt zicht op de financiële ruimte. Zoals we hierboven al aanhaalden, willen we ook de interne audit op punt zetten. We maken een stevige kostenanalyse en koppelen die aan een effectmeting. Met die informatie kunnen we dan plannen. We stoppen ermee om elk jaar in maart te beslissen welke wegen we dat jaar gaan aanpakken. Vanaf nu gaan we vooruitkijken. Dat doen we ook met de voetpaden en de fietspaden. Met alle openbare werken eigenlijk.

Zodra we die planning hebben, kunnen we ook vastleggen hoeveel belastingen we nodig hebben. Kan dat met minder dan vandaag, dan is dat prima, maar we vrezen er een beetje voor: de investeringsachterstand is echt wel heel groot. Tenslotte, ook belastingen moeten we durven evalueren. De “activeringsheffing”, die ingesteld werd om onbebouwde bouwgronden op de markt te krijgen, heeft geen zin. Niet alleen probeert ze de Essenaren aan te zetten om de open ruimte die we nog hebben nog sneller vol te bouwen, de belasting is ook zo uitgewerkt dat ze eigenlijk geen effect kan hebben. Dat is dus een belasting die op de schop gaat.

4.13 Een degelijk patrimoniumbeleid

Een gemeentebestuur beheert heel wat gebouwen. Om beleid te voeren is dat ook nodig. Bovendien zijn in de loop der jaren nogal wat gebouwen eigendom van het gemeentebestuur geworden. Soms als gevolg van een bewuste keuze, soms eerder toevallig. Zo gaat dat nu eenmaal. Het is daarom nodig en nuttig om het hele patrimonium regelmatig opnieuw te evalueren. Daartoe moeten keuzes worden gemaakt en heldere lijnen worden getrokken. We vertrekken daarbij vanuit de gebouwen die het gemeentebestuur nu in bezit heeft. Gedane zaken nemen namelijk geen keer en de fouten uit het verleden zijn geen excuus om het vanaf nu niet vanuit een heldere visie aan te pakken.

Doorheen de verschillende hoofdstukken vindt u in dit plan daarom duidelijke keuzes voor het gemeentelijk patrimonium. We kiezen voor een totaalpakket. We stappen af van een aanpak waarbij alle gebouwen afzonderlijk worden bekeken. Bovendien gaan we ook dúrven. Durven keuzes maken, durven om een andere richting in te slaan, ook durven om gebouwen te verkopen. Zo’n patrimoniumbeleid wordt al jaren aangekondigd, maar er kwam nooit iets van. Tijd voor een andere aanpak!

Het gemeentehuis heeft geen verdere uitbreiding nodig als verschillende diensten geherlokaliseerd worden. Als de politie verhuist naar het spoorweggebouw, verkopen we daarom het huidige politiekantoor. Ook enkele andere gebouwen die het gemeentebestuur nog in eigendom heeft maar die geen duidelijke functie meer hebben, kunnen verkocht worden zodra we zeker zijn dat alle noden in de bestaande gebouwen ingevuld kunnen worden.